naar index                                                                                                      - Genealogie Mommers -

                                                                                                                                                                

Data na 1921 zijn verwijderd bij evt. nog levende personen.

Programma GensDataPro.

 

Update 04.04.2019.                                                                                                                                                                                                                                                                   

 

 

Genealogie van Joannes Mommers.

 

 

Generatie I

 

 

I.            Joannes Mommers, geb. te Komende van Vaals, ovl. te Meerssen op 17‑10‑1784, otr. (Gertrudis ca. 21 jaar oud) te Meerssen op 9‑9‑1753 met Gertrudis Brounen, dr. van Christiaan Brounen en Agnes Gouris, ged. RK te Limmel‑Meerssen op 11‑10‑1731 (get: Joan. Scheuts en Gertr. Leenders), ovl. (ca. 84 jaar oud) te Meerssen op 14‑4‑1816.

 

                 Uit deze relatie 7 kinderen:

1.           Jacobus Mommers, ged. NH te Limmel‑Meerssen op 22‑2‑1754, ovl. (ca. 63 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 10‑2‑1818, volgt IIa.

2.           Maria Agnes, ged. NH te Meerssen op 1‑2‑1756 (get: Casparis Hauten en Joan. M.Lancoor).

3.           Herman, ged. NH te Meerssen op 2‑4‑1761 (get: Herm. Mommers en Cath. Brounen).

4.           Christianus Mommers, ged. NH te Limmel‑Meerssen op 25‑10‑1766, ovl. (ca. 80 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 31‑8‑1847, volgt IIb.

5.           Caspar, ged. RK te Meerssen op 7‑11‑1769 (get: Casparus Mommers en Joan Nijsten).

6.           Agnes Mommers, ged. NH te Limmel‑Meerssen op 18‑12‑1771 (get: Cas. Mommers en Agnes Gaurissen), ovl. (ca. 57 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 9‑4‑1829 (akte 27), tr. (Nederlands Hervormd), kerk.huw. (resp. ca. 22 en ca. 24 jaar oud) te Meerssen op 28‑9‑1794 met Pieter Crolla, zn. van Petrus Crolla en Catharina Beckers, ged. RK te Meerssen op 27‑5‑1770, ovl. (ca. 62 jaar oud) te Meerssen op 28‑2‑1833. Uit dit huwelijk 7 kinderen.

7.           Joseph Mommers, ged. NH te Meerssen op 28‑5‑1775, ovl. (ca. 69 jaar oud) te Meerssen op 16‑3‑1845, volgt IIc.

 

 

Generatie II

 

 

IIa.         Jacobus Mommers, zn. van Joannes Mommers (I)en Gertrudis Brounen, ged. NH te Limmel‑Meerssen op 22‑2‑1754 (get: Wilh. Brounen en Maria Smeets), landbouwer wnd Limmmel-Meerssen, ovl. (ca. 63 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 10‑2‑1818 (akte 9), otr. (Maria ca. 2 jaar oud) (1) te Meerssen op 9‑9‑1753, kerk.huw. (NH) met Maria Ida Schurgers, dr. van Pieter Schurgers en Elisabeth IJzeren Van, geb. te Margraten circa 1751, ovl. (ca. 75 jaar oud) te Meerssen op 6‑12‑1826 (akte 86).

 

                 Uit deze relatie 9 kinderen:

1.          Christiaan (Chretien) Mommers, ged. RK te Limmel‑Meerssen op 29‑7‑1786, ovl. (ca. 63 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 16‑9‑1849, volgt IIIa.

2.           Petrus, ged. RK te Limmel‑Meerssen op 29‑12‑1787 (get: E. Houben en Sophie Schurgers).

3.           Maria Elisabeth , ged. te Limmel‑Meerssen op 11‑6‑1789 (get: Wilh. Kaubo en Maria Agnes Mommers), ovl. (ca. 60 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 12‑9‑1849 (akte 38), een kind, tr. (resp. ca. 20 en ca. 19 jaar oud) te Meerssen op 3‑3‑1810 (akte 19) met Hubertus Boosten, zn. van Cornelis Boosten en Maria Sijnck, geb. te Epen‑Wittem circa 1791, Dagloner, ovl. (ca. 58 jaar oud) te Meerssen op 19‑9‑1849 (akte 42). Uit dit huwelijk 9 kinderen.

4.           Maria Gertrudis, ged. RK te Limmel‑Meerssen op 21‑8‑1793 (get: Joseph Mommers en Cath. Brounen), ovl. (ca. 67 jaar oud) te Meerssen op 19‑3‑1861 (akte 19), ongehuwd.

5.           Maria Catharina, ged. RK te Limmel‑Meerssen op 13‑7‑1794 (get: Joseph Mommers en Cath. Brounen).

6.           Jacobus, ged. RK te Limmel‑Meerssen op 3‑4‑1796 (get: Petrus Crollen en Ant. Cath. Pluymaakers), ovl. (ca. 17 jaar oud) te Meerssen op 21‑6‑1813.

7.           Ida Mommers, ged. RK te Limmel‑Meerssen op 16‑2‑1798, ovl. (ca. 73 jaar oud) te Maastricht op 28‑2‑1871 (akte 143), tr. (resp. ca. 28 en ca. 34 jaar oud) te Meerssen op 20‑1‑1827 (get: WF.Guichart, W.Rookx, M.Gulikers en A.Hermans, akte 8) met Lodewijk Matthieu, zn. van Joseph Matthieu (Dagloner) en Catharina Berg van den, ged. te Gravenvoeren [België] op 18‑11‑1792, dagloner.

8.            Antoin Mommers geb. te Limmel‑Meerssen op 2‑2‑1801, ovl. (82 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 29‑5‑1883, volgt IIIb.

9.           Pieter Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 4‑3‑1803, ovl. (84 jaar oud) te Hulsberg op 21‑1‑1888, volgt IIIc.

 

 

               Jacobus Mommers, otr. (ca. 28 jaar oud) (2) te Meerssen op 10‑11‑1782 met Petronella Coox.

 

                 Uit deze relatie een zoon:

1.           Joannes, ged. RK te Limmel‑Meerssen op 26‑1‑1785 (get: Theo Timmermans en Gertr. Brounen), ovl. (ca. 40 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 29‑1‑1825 (akte 12).

 

 

IIb.         Christianus Mommers, zn. van Joannes Mommers (I) en Gertrudis Brounen, ged. NH te Limmel‑Meerssen op 25‑10‑1766 (get: Serv. Puts en Barb. Brounen), landbouwer wnd Limmmel-Meerssen Rue a la Pairie, ovl. (ca. 80 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 31‑8‑1847 (akte 33), otr. te Meerssen op 19‑2‑1791, kerk.huw. (resp. ca. 24 en ca. 25 jaar oud) op 6‑3‑1791 met Anna Catharina Pluymaakers, dr. van Dionisius Pluymaakers (Pluijmackers) en Maria Daussems, geb. te Bemelen circa 1766 wnd Margraten, ovl. (ca. 89 jaar oud) te Meerssen op 10‑2‑1855.

 

                 Uit dit huwelijk 10 kinderen:

1.           Maria Gertrudis, ged. RK te Limmel‑Meerssen op 27‑9‑1791 (get: Pluymaakers en Gertr. Brunnen).

2.           Joannes Petrus, ged. te Margraten op 17‑3‑1794.

3.           Maria Gertrudis Mommers, ged. te Limmel‑Meerssen op 27‑9‑1796 (get: Dionisis Pluymaakers en Gertr. Brunen), ovl. (ca. 64 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 19‑3‑1861 (akte 19, ongehuwd), tr. (resp. ca. 35 en 34 jaar oud) te Maastricht op 28‑10‑1831 met Petrus Bastiaans, zn. van Bartholomeus Bastiaans en Maria Hardy, geb. te Veldwezeld [België] op 24‑10‑1797. Uit dit huwelijk 2 zonen.

4.          Maria Ida, ged. te Limmel‑Meerssen op 4‑12‑1798 (Get. J.Mommers en M. Cath. Peusens, akte 4), ovl. (ca. 8 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 1‑10‑1807 (akte 43).

5.            Ida, geb. te Limmel‑Meerssen op 3‑2‑1801.

6.           Jan Jacobus Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 9‑11‑1801, ovl. (47 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 9‑9‑1849, volgt IIId.

7.           Jean Pierre Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 28‑8‑1804, ovl. (68 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 30‑4‑1873, volgt IIIe.

8.           Caspar Mommers, geb. te Meerssen op 8‑2‑1807, ovl. (65 jaar oud) te Weert‑Meerssen op 8‑7‑1872, volgt IIIf.

9.           Chretrien, geb. te Meerssen op 17‑3‑1810 (get: Janssen en S.Soesman, akte 24), ovl. (71 jaar oud) te Heerlen op 19‑10‑1881 (akte 90).

 

 

IIc.         Joseph Mommers, zn. van Joannes Mommers (I) en Gertrudis Brounen, ged. NH te Meerssen op 28‑5‑1775 (get: Jac. Hos. Guide en El. Gourissen), ovl. (ca. 69 jaar oud) te Meerssen op 16‑3‑1845 (akte 10), otr. (1) te Meerssen op 1‑11‑1795 met Maria Catharina Severijns (Severinus-Severen), dr. van Andreas Severins en Maria Dakkers, geb. te Heerlen? circa 1779, ovl. (ca. 42 jaar oud) te Meerssen op 22‑7‑1821.

 

                 Uit deze relatie 8 kinderen:

1.           Maria Gertruid, ged. RK te Limmel‑Meerssen op 3‑4‑1796 (get: Andrea Severens en Ma. Gertr. Brunnen), ovl. (ca. 4 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 2‑2‑1801 (akte 15).

2.           Jean Andre, geb. te Limmel‑Meerssen circa 1798, ovl. (ca. 3 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 1‑2‑1801 (akte 14).

3.           Ida, geb. te Limmel‑Meerssen op 3‑12‑1798 (akte 9), ovl. (2 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 3‑2‑1801 (akte 13).

4.           Maria Catharina Mommers, geb. te Meerssen circa 1801, ovl. (ca. 47 jaar oud) te Schinnen op 17‑2‑1848 (akte 10), tr. (resp. ca. 26 en 30 jaar oud) te Schinnen op 17‑11‑1827 (akte 102) met Joannes Mathias Hanssen, zn. van Joannes Hanssen en Maria Helena Schoonbrood, geb. te Schinnen op 18‑9‑1797. Uit dit huwelijk een dochter.

5.            Marie Mathilde, geb. te Meerssen circa 1804, ovl. (ca. 1 jaar oud) te Meerssen op 14‑7‑1805 (akte 30, oud 1 jaar).

6.           Frederique, geb. te Eschweiller [Duitsland] in 1806 of 1807, ovl. (ca. 1 jaar oud) te Meerssen op 13‑8‑1807 (get: Caroline Thaelen 40 jr).

7.          Anne Elisabeth, geb. te Limmel‑Meerssen op 24‑9‑1806 (get: J.Mommers en J.Kaijtenaer), ovl. (24 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 27‑12‑1830 getuige: (akte 131, ongehuwd).

8.           Anne Marie Lucie, geb. te Limmel‑Meerssen op 31‑1‑1811 (get: A.Hermans en P.M. Bricheau, akte 12), ovl. (7 maanden oud) te Meerssen op 6‑9‑1811 (akte 85).

 

 

                 Joseph Mommers, tr. (ca. 46 jaar oud) (2) te Meerssen op 15‑2‑1822 (get: J.W.Boots, L.Soesman, A.Hermans en A.Mommers) met Maria Catharina Damen, dr. van Anna Mechtildis Daemen, geb. te Maastricht ? circa 1872.

 

                 Uit dit huwelijk 3 kinderen:

1.            Levenloos, geb. te Meerssen op 5‑10‑1822 (get: JW. Boots) (doodgeb.).

2.            Hubert Michiel, geb. te Meerssen op 16‑6‑1824 (get: L.Soesman en A.Hermans), ovl. (3 weken oud) te Meerssen op 7‑7‑1824.

3.           Maria Gertruida, geb. te Limmel‑Meerssen op 5‑8‑1825 (get: 2x Lute, akte akte 54), ovl. (60 jaar oud) te Meerssen op 13‑9‑1885.

 

 

                 Joseph Mommers, relatie (3) met Anna Catharina Knols.

                

 

Generatie III

 

 

IIIa.       Christiaan (Chretien) Mommers, zn. van Jacobus Mommers (IIa) (landbouwer wnd Limmmel-Meerssen) en Maria Ida Schurgers, ged. RK te Limmel‑Meerssen op 29‑7‑1786 (get: Christ. Mommers en Maria E. Schurgers), dagloner, koopman wnd Limmel-Meerssen, ovl. (ca. 63 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 16‑9‑1849 (akte 39), tr. (resp. ca. 21 en 23 jaar oud) te Meerssen op 17‑6‑1808 (get: H.Sprong, G.Gulikers, P.Sleijpen en M.Peters) met Johanna Pieters, dr. van Lambert Pieters en Jeanne Hees van, geb. te Klijn‑Spauwen in 9‑1784, ovl. (ca. 66 jaar oud) in 1851.

 

                 Uit dit huwelijk 8 kinderen:

1.           Marie Ide, geb. te Limmel‑Meerssen op 24‑12‑1809 (get: S.Soesman en P.M.Bricheau, akte 97), ovl. (2 jaar oud) te Meerssen op 20‑11‑1812 (get: grootvader J.Mommers 58 jr, akte 78).

2.           Johanna Mommers, geb. te Meerssen op 1‑12‑1812 (get: S.Soemans en A.Hermans), ovl. (72 jaar oud) te Sittard op 22‑9‑1885 (akte 86), tr. (beiden 25 jaar oud) te Sittard op 21‑2‑1838 (akte 31) met Pierre Joseph Hermans, zn. van Michiel Hermans en Odilia Wessels, geb. te Sittard Overhoven op 13‑2‑1813 (akte 17), overl. Sittard 14-2-1889 (akte 16)  Uit dit huwelijk een zoon.

3.          Maria Ida Mommers, geb. te Meerssen op 18‑12‑1815 (get: J.Luiti en L.Soesman, akte 97), ovl. (57 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 14‑4‑1873 (akte 26), tr. (resp. 23 en 25 jaar oud) te Meerssen op 9‑9‑1839 (get: B.Volders, J.J.Hamers, P.Pluymakers en M.Nicolle, akte 108) met haar achterneef Jozef Mommers, zn. van Petrus Bastiaans en Maria Gertrudis Mommers, geb. te Meerssen op 6‑12‑1813 (akte 95), dienstknecht, dagloner, ovl. (61 jaar oud) te Meerssen op 26‑2‑1875 (akte 20). Uit dit huwelijk 9 kinderen.

4.           Anthon Jacob, geb. te Limmel‑Meerssen op 10‑12‑1818 (get: J.Luti en A.Hermans, akte 86).

5.          Maria Anna Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 18‑2‑1821 (get: L.Soesman en Boots), ovl. (65 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 22‑4‑1886 (akte 24), tr. (resp. 30 en 27 jaar oud) te Meerssen op 15‑11‑1851 (get: PL.Beaumont, M.Hendriks, JJ.Widdershoven en Th. Huijdts, akte 24) met Joannes Wilhelmus Palmen, zn. van Gertrudis Palmen, geb. te Schinnen op 16‑11‑1823, Dagloner, ovl. (71 jaar oud) te Meerssen op 7‑2‑1895. Uit dit huwelijk 6 kinderen.

6.            Hubert Michiel, geb. te Meerssen op 12‑6‑1824 (akte 44), ovl. (25 dagen oud) te Meerssen op 7‑7‑1824.

7.          Christiaan Jacob, geb. te Limmel‑Meerssen op 12‑6‑1824 (get: L.Soesman en A.Hermans), ovl. (5 maanden oud) te Limmel‑Meerssen op 3‑12‑1824 (akte 81).

8.           Anna Elisabeth Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 7‑5‑1826 (get: J.Lute en A.Hermans, akte 35), ovl. (77 jaar oud) te Meerssen op 14‑12‑1903 (akte 95), tr. (resp. 25 en 23 jaar oud) te Meerssen op 13‑9‑1851 (akte 7) met Joannes Ramakers, zn. van Maria Anna Ramakers (Dagloonster te Meerssen), geb. te Meerssen op 7‑12‑1827. Uit dit huwelijk 8 kinderen.

 

 

IIIb.      Antoin Mommers, zn. van Jacobus Mommers (IIa) (landbouwer wnd Limmmel-Meerssen) en Maria Ida Schurgers, geb. te Limmel‑Meerssen op 2‑2‑1801 (get: J.Mommers en M.Damoiseaux, akte 22), dagloner, smid, koopman in hoornvee, ovl. (82 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 29‑5‑1883 (akte 29), tr. (resp. 26 en 18 jaar oud) te Meerssen op 24‑2‑1827 (get: WF.Guichart, W.Rookx, Mulkers en J.Keulen, akte 30) met Anna Maria Gilissen, dr. van Michiel Gilissen (Dagloner wnd Limmel-Meerssen) en Catharina Dautzenberg, geb. te Schaesberg op 30‑8‑1808, ovl. (70 jaar oud) te Meerssen op 26‑2‑1879 (akte 11).

 

                 Uit dit huwelijk 12 kinderen:

1.           Johannes Michiel Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 15‑12‑1827, ovl. (69 jaar oud) te Rothem‑Meerssen op 28‑1‑1897, volgt IVa.

2.           Jacobus, geb. te Limmel‑Meerssen op 4‑10‑1830 (get: Mommers en Maenen, akte 99), ovl. (één maand oud) te Limmel‑Meerssen op 1‑12‑1830 (akte 115).

3.           Maria Agatha, geb. te Limmel‑Meerssen op 5‑2‑1832 (get: Ploum en Hermans, akte 15), ovl. (7 weken oud) te Limmel‑Meerssen op 26‑3‑1832 (akte 34).

4.           Hubertus, geb. te Limmel‑Meerssen op 15‑1‑1833 (get: Maenen en Mulders, akte 3), ovl. (6 maanden oud) te Limmel‑Meerssen op 24‑7‑1833 (akte 72).

5.           Johanna Hubertina Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 25‑8‑1834 (get: Ploum en Vandewijer, akte 80), ovl. (75 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 5‑3‑1910 (get: schoonzonen Heijwegen en Walraeven, akte 9), tr. (resp. 25 en 28 jaar oud) te Meerssen op 10‑11‑1859 (akte 13) met Johannes Hubertus Lambertus Blom, zn. van Hendrik Blom (Kleermaker) en Catharina Paulissen, geb. te Meerssen op 20‑3‑1831 (get: Maenen en Hermans, akte 30), dagloner, ovl. (77 jaar oud) te Meerssen op 27‑2‑1909 (get: schoonzoon Willem Walraeven 42jr. en schoonzoon Theodoor Hijwegen, akte 18). Uit dit huwelijk een dochter.

6.            Pieter Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 16‑8‑1837, ovl. (85 jaar oud) te Maastricht op 6‑11‑1922, volgt IVb.

7.           Kristiaan, geb. te Meerssen op 21‑10‑1840 (get: Volders en Lemeer, akte 44), ovl. (13 dagen oud) te Meerssen op 3‑11‑1840 (akte 26).

8.           Maria Ida Mommers, geb. te Meerssen op 31‑10‑1841 (akte 125), ovl. (86 jaar oud) te Maastricht op 23‑3‑1928 (akte 177), tr. (resp. 26 en 25 jaar oud) te Amby op 27‑6‑1868 (akte 1) met Joannes Henricus Mulders, zn. van Petrus Mulders en Maria Ida Kurvers, geb. te Amby op 22‑7‑1842, ovl. (66 jaar oud) te Meerssen op 22‑8‑1908. Uit dit huwelijk 7 kinderen.

9.          Maria Sophia, geb. te Limmel‑Meerssen op 10‑2‑1845 (get: Kooken en Hendriks, akte 13), ovl. (4 maanden oud) te Limmel‑Meerssen op 13‑6‑1845 (akte 19).

10.          Antonius Hubertus Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 14‑3‑1847, ovl. (83 jaar oud) te Maastricht op 13‑2‑1931, volgt IVc.

11.         Maria, geb. te Limmel‑Meerssen op 9‑4‑1850 (get: Nivel en Martens, akte 22), ovl. (37 dagen oud) te Limmel‑Maastricht op 16‑5‑1850 (akte 25).

12.        Joannes Jacobus, geb. te Limmel‑Meerssen op 1‑8‑1851 (get: Beaumont en Lemeer, akte 38), ovl. (13 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 7‑9‑1864 (akte 63).

 

 

IIIc.       Pieter Mommers, zn. van Jacobus Mommers (IIa) (landbouwer wnd Limmmel-Meerssen) en Maria Ida Schurgers, geb. te Limmel‑Meerssen op 4‑3‑1803 (get: J.Mommers en M.Damoizeau, akte 3), dagloner, ovl. (84 jaar oud) te Hulsberg op 21‑1‑1888 (akte 2), tr. (resp. 25 en 21 jaar oud) te Hulsberg op 9‑8‑1828 (akte 3) met Maria Catharina Conings, dr. van Caspar Conings en Anna Maria Habets, geb. te Hulsberg op 2‑9‑1806.

 

                 Uit dit huwelijk 12 kinderen:

1.            Caspar Mommers, geb. te Hulsberg op 10‑5‑1829, ovl. (69 jaar oud) te Hulsberg op 12‑9‑1898, volgt IVd.

2.          Christiaan, geb. te Limmel‑Meerssen op 27‑11‑1830 (get: Hermans en Maenen, akte 114), ovl. (7 jaar oud) te Hulsberg op 12‑6‑1838 (akte 34).

3.            Antoon, geb. te Hulsberg op 4‑9‑1832 (akte 41), ovl. (2 dagen oud) te Hulsberg op 6‑9‑1832 (akte 43, oud 2 dagen).

4.            Jan Willem Mommers, geb. te Hulsberg op 3‑12‑1833, ovl. (87 jaar oud) te Hulsberg op 23‑2‑1921, volgt IVe.

5.            Peter Antoon, geb. te Hulsberg op 24‑9‑1835 (akte 38), ovl. (2 dagen oud) te Hulsberg op 26‑9‑1835 (akte 39, oud 5 dagen).

6.            Jacobus Mommers, geb. te Hulsberg op 27‑7‑1836, ovl. (88 jaar oud) te Gronsveld op 2‑1‑1925, volgt IVf.

7.            Petrus Hubertus, geb. te Hulsberg op 29‑5‑1838 (akte 27), ovl. (één dag oud) te Hulsberg op 30‑5‑1838 (akte 28).

8.            Christiaan, geb. te Hulsberg op 21‑8‑1839 (akte 41), ovl. (11 dagen oud) te Hulsberg op 1‑9‑1839 (akte 42, oud 10 dagen).

9.           Maria Margaretha Hubertina Mommers, geb. te Hulsberg op 25‑6‑1840 (akte 45), ovl. (37 jaar oud) te Hulsberg op 25‑1‑1878 (akte 3), tr. (resp. 31 en 34 jaar oud) te Hulsberg op 11‑11‑1871 met Antonius Hubert Bernard Didden, zn. van Mathias Didden en Johanna Maria Dusch, geb. te Gulpen op 20‑8‑1837.

10.          Anna Maria, geb. te Hulsberg circa 1842, ovl. (ca. 14 jaar oud) te Hulsberg op 7‑9‑1856 (akte 19).

11.          Petrus Hubertus Mommers, geb. te Hulsberg op 15‑4‑1842, ovl. (48 jaar oud) te Hulsberg op 30‑4‑1890, volgt IVg.

12.          N.N, geb. te Hulsberg op 16‑2‑1844 (doodgeb.), ovl. (akte 8).

 

 

IIId.       Jan Jacobus Mommers, zn. van Christianus Mommers (IIb) (landbouwer wnd Limmmel-Meerssen Rue a la Pairie) en Anna Catharina Pluymaakers, geb. te Limmel‑Meerssen op 9‑11‑1801, dagloner, ovl. (47 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 9‑9‑1849 (akte 36), tr. (resp. 25 en 24 jaar oud) (1) te Borgharen op 3‑5‑1827 (akte 4) met Maria Catharina Paulissen, dr. van Maria Johanna Paulissen, geb. te Borgharen op 15‑6‑1802, ovl. (80 jaar oud) te Meerssen op 13‑6‑1883 (akte 32).

 

                 Uit dit huwelijk 10 kinderen:

1.           Maria Anna Mommers, geb. te Borgharen op 27‑3‑1827 (akte 5), dagloonster, ovl. (55 jaar oud) te Maastricht op 18‑3‑1883 (akte 175), tr. (resp. 24 en 23 jaar oud) (1) te Meerssen op 8‑11‑1851 (get: PL.Beaumont, M.Hendriks, Th.Huijdts en JJ.Widdershoven, akte 11) met Christianus Vaassen, zn. van Maria Barbara Vaassen (Dagloonster wnd Elsloo), geb. te Elsloo op 25‑3‑1828, Knecht, ovl. (26 jaar oud) te Elsloo op 22‑9‑1854, tr. (resp. 38 en 41 jaar oud) (2) te Meerssen op 10‑2‑1866 (akte 4) met Laurentius Aarts, zn. van Mathijs Aarts en Anna Margaretha Mertens, geb. te Margraten op 25‑10‑1824. Uit dit huwelijk een dochter.

2.            Mathijs, geb. te Limmel‑Meerssen op 20‑7‑1828 (get: 2x Luti, akte 59), ovl. (1 jaar oud) te Meerssen op 5‑1‑1830.

3.          Maria Gertruid, geb. te Limmel‑Meerssen op 20‑9‑1830 (get: Maenen en Hermans, akte 93), ovl. (5 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 24‑9‑1835 (akte 97).

4.            Jan Pieter Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 16‑1‑1833, ovl. (85 jaar oud) te Meerssen op 18‑1‑1918, volgt IVh.

5.           Maria Anna Catharina, geb. te Limmel‑Meerssen op 30‑1‑1835 (get: Ploum en Van de Weijer, akte 15), ovl. (18 jaar oud) te Meerssen op 2‑9‑1853.

6.           Caspar Mommers, geb. te Meerssen op 13‑3‑1837, volgt IVi.

7.            Jan Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 22‑6‑1839, volgt IVj.

8.           Kristiaan, geb. te Limmel‑Meerssen op 14‑6‑1841 (get: Beaumont en Lemeer, akte 72), ovl. (5 dagen oud) te Meerssen op 19‑6‑1841 (akte 76).

9.           Joseph, geb. te Limmel‑Meerssen op 23‑6‑1843 (get: Kooken en Delarue, akte 30), ovl. (10 dagen oud) te Limmel‑Meerssen op 3‑7‑1843 (akte 26).

10.         Maria Catharina Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 19‑8‑1844 (get: Hendriks en Delarue, akte 50), Dagloonster, ovl. (74 jaar oud) te Borgharen op 24‑12‑1918, tr. (resp. 26 en 28 jaar oud) te Meerssen op 17‑9‑1870 Huw. get. Dackus J. Mesters, Rueters en Hermans, (akte 21) met Leonard Dackus, zn. van Bartholomeus Dackus en Elisabeth Spee, geb. te Borgharen op 11‑7‑1842, overl. Borgharen 21-1-1922 akte 1,Dagloner. Uit dit huwelijk 5 kinderen.

 

 

                 Jan Jacobus Mommers, relatie (2) met Maria Jansen.

 

                 Uit deze relatie 2 kinderen:

1.            Mathijs, geb. te Limmel‑Meerssen circa 1828, ovl. (ca. 2 jaar oud) te Meerssen op 5‑1‑1830 (akte 1).

2.            Anna Catharina, geb. te Limmel‑Meerssen circa 1833, ovl. (ca. 20 jaar oud) te Limmel‑Maastricht op 2‑9‑1853 (akte 38).

 

 

IIIe.       Jean Pierre Mommers, zn. van Christianus Mommers (IIb) (landbouwer wnd Limmmel-Meerssen Rue a la Pairie) en Anna Catharina Pluymaakers, geb. te Limmel‑Meerssen op 28‑8‑1804 (get: Joseph Mommers en J. van Santen, akte 52), dagloner, landbouwer, ovl. (68 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 30‑4‑1873 (akte 19), tr. (resp. 22 en 24 jaar oud) te Meerssen op 3‑2‑1827 (get: W.F.Guichart W.Rookx M.Gulikers A.Hermans, akte 14) met Johanna Maria Seegers (Zeegers), dr. van Hendrik Seegers (Dagloner te Limmel-Meerssen) en Maria Helena Franssen, geb. te Meerssen op 11‑1‑1803, ovl. (87 jaar oud) te Meerssen op 19‑2‑1890.

 

                 Uit dit huwelijk 11 kinderen:

1.           Maria Helena Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 15‑5‑1827 (get: Guichart en Luts), ovl. (72 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 14‑4‑1900 (akte 36), tr. (resp. 31 en 34 jaar oud) te Meerssen op 26‑6‑1858 (akte 9) met Joannes Leonardus Rookx, zn. van Joannes Peter Rookx en Maria Barbara Gerardts, geb. te Nuth‑Vaesrade op 10‑2‑1824, Knecht, ovl. (hoogstens 75 jaar oud) voor 1900.

2.           Anna Catharina Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 27‑2‑1829 (get: 2x Luti, akte 23), ovl. (69 jaar oud) te Meerssen op 15‑7‑1898 (akte 39), tr. (resp. 26 en 25 jaar oud) te Meerssen op 10‑11‑1855 (akte 14) met Pieter Wijkmans, zn. van Johannes Rutgerus alias Lucas Wijkmans (Kleermaker) en Maria Agnes Lindelauf, geb. te Meerssen op 13‑2‑1830 (get: Rookx en Delarue, akte 17), Dagloner, ovl. (67 jaar oud) te Meerssen op 2‑5‑1897. Uit dit huwelijk 7 kinderen.

3.           Hubertina, geb. te Limmel‑Meerssen op 6‑6‑1831 (get: Maenen en Hermans, akte 53), ovl. (5 dagen oud) te Limmel‑Meerssen op 11‑6‑1831 (akte 55).

4.          Maria Gertruid, geb. te Limmel‑Meerssen op 6‑4‑1833 (get: Maenen en Dolmans, akte 34), ovl. (12 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 13‑10‑1845 (akte 36).

5.           Hubertina, geb. te Limmel‑Meerssen op 15‑10‑1835 (get: Ploum en vd Wijer, akte 105), ovl. (3 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 4‑2‑1839 (akte 18).

6.          Maria Joanna, geb. te Limmel‑Meerssen op 7‑7‑1838 (get: Volders en Honee, akte 72), ovl. (6 maanden oud) te Limmel‑Meerssen op 4‑2‑1839 (akte 20).

7.           Maria, geb. te Limmel‑Meerssen op 1‑2‑1840 (get: Lemeer en Jacquet, akte 8), ovl. (6 maanden oud) te Meerssen op 7‑8‑1840 (akte 19).

8.            Gerardus Pieter Mommers, geb. te Meerssen op 24‑5‑1841, ovl. (78 jaar oud) te Maastricht op 3‑3‑1920, volgt IVk.

9.            Johannes Pieter Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 21‑7‑1844, ovl. (58 jaar oud) te Meerssen op 19‑9‑1902, volgt IVl.

10.         Christiaan, geb. te Limmel‑Meerssen op 21‑6‑1847 (get: Leerschool en Mommers, akte 29), ovl. (1 jaar oud) te Meerssen op 17‑7‑1848 akte 26.

11.          Bartholomeus Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 16‑6‑1849, ovl. (57 jaar oud) te Meerssen op 21‑1‑1907, volgt IVm.

 

 

IIIf.       Caspar Mommers, zn. van Christianus Mommers (IIb) (landbouwer wnd Limmmel-Meerssen Rue a la Pairie) en Anna Catharina Pluymaakers, geb. te Meerssen op 8‑2‑1807, dagloner, dienstknecht, ovl. (65 jaar oud) te Weert‑Meerssen op 8‑7‑1872 (akte 53, ook ingeschreven Amby), tr. (resp. 36 en 25 jaar oud) te Amby op 24‑2‑1843 (akte 2) met Anna Mechtildis Hamers, dr. van Joannes Hamers (Daghuurder, werkman, knecht) en Anna Margaretha Duijsings, geb. te Amby op 1‑2‑1818, Dagloonster, ovl. (75 jaar oud) te Amby op 22‑11‑1893 (akte 14).

 

                 Uit dit huwelijk 4 kinderen:

1.            Franciscus Mommers, geb. te Ambij op 16‑12‑1843, ovl. (52 jaar oud) te Maastricht op 17‑4‑1896, volgt IVn.

2.           Maria Elisabeth Mommers, geb. te Ambij op 19‑5‑1846 (akte 10), ovl. (31 jaar oud) te Ambij op 21‑1‑1878 (akte 2), tr. (resp. 23 en 25 jaar oud) te Amby op 26‑4‑1870 (akte 2) met Joannes Wilhelmus Jennekens, zn. van Joannes Jennekens en Jeanne Catherine Loers, geb. te Amby op 25‑3‑1845, ovl. (58 jaar oud) te Ambij op 23‑4‑1903 (akte 12). Uit dit huwelijk 5 kinderen.

3.           Maria Anna, geb. te Ambij op 19‑5‑1851 (akte 8), ovl. (3 jaar oud) te Ambij op 30‑12‑1854 (akte 1).

4.            Barbara Mommers, geb. te Ambij op 26‑7‑1855 (akte 7), ovl. (9 jaar oud) te Ambij op 18‑10‑1864 (akte 20).

 

 

Generatie IV

 

 

IVa.        Johannes Michiel Mommers, zn. van Antoin Mommers (IIIb) (dagloner, smid, koopman in hoornvee) en Anna Maria Gilissen, geb. te Limmel‑Meerssen op 15‑12‑1827 (get: 2x J.Lute, akte 105), dagloner, ovl. (69 jaar oud) te Rothem‑Meerssen op 28‑1‑1897 (akte 5), tr. (resp. 29 en 24 jaar oud) te Meerssen op 5‑6‑1857 (get: Widdershoven, Huidts en Beaumont, akte 7) met Anna Catharina Vluggen, dr. van Anna Maria Vluggen (Dagloonster te Rothem-Meerssen), geb. te Mechelen‑Wittem op 13‑5‑1833, ovl. (81 jaar oud) te Meerssen op 24‑7‑1914.

 

                 Uit dit huwelijk 12 kinderen:

1.          Maria, geb. te Limmel‑Meerssen op 17‑7‑1858 (get: Dekker en Cortenraad, akte 43), ovl. (5 dagen oud) te Meerssen op 22‑7‑1858 (akte 24).

2.           Antonius, geb. te Meerssen op 17‑7‑1858 (get: Dekker en Cortenraad, akte 42), ovl. (3 jaar oud) te Rothem‑Meerssen op 7‑5‑1862 (akte 40).

3.           Pieter Hubertus, geb. te Weert‑Meerssen op 27‑9‑1859 (get: Schenk en Quax, akte 58), ovl. (1 jaar oud) te Rothem‑Meerssen op 17‑2‑1861 (akte 14).

4.           Johanna Hubertina Mommers, geb. te Rothem‑Meerssen op 1‑10‑1861 (get: Hendriks en Schoenmaeckers, akte 66), ovl. (61 jaar oud) te Meerssen op 3‑2‑1923 (akte 4), tr. (resp. 26 en 32 jaar oud) te Meerssen op 1‑5‑1888 (get: Manger, Maas en Honee, akte 12) met Egidius Joseph Mullenders, zn. van Maria Catharina Mullenders (wnd St.Maartensvoeren blg.), geb. te Wittem op 14‑3‑1856, Dagloner te Wittem. Uit dit huwelijk een dochter.

5.           Antoinius, geb. te Limmel‑Meerssen op 7‑5‑1862 (get: Dekker en Cortenraad, akte 42), ovl. (10 dagen oud) te Meerssen op 17‑5‑1862.

6.           Anna Maria Catharina, geb. te Rothem‑Meerssen op 10‑10‑1863 (get: Flendrig en Pluijmaeckers, akte 74), ovl. (7 jaar oud) te Rothem‑Meerssen op 17‑12‑1870 (akte 97).

7.           Johannes Frederic (Godefridus) Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 5‑8‑1865, ovl. (42 jaar oud) te Rothem‑Meerssen op 26‑1‑1908, volgt Va.

8.            Hubertus Mommers, geb. te Rothem‑Meerssen op 9‑10‑1867, ovl. (76 jaar oud) te Meerssen op 18‑11‑1943, volgt Vb.

9.           Johannes, geb. te Rothem‑Meerssen op 17‑4‑1870 (get: Mesters en Hermans, akte 35), ovl. (7 maanden oud) te Meerssen op 19‑11‑1870 (akte 86).

10.          N.N., geb. te Meerssen op 15‑3‑1872 (doodgeb.), ovl. (akte 25).

11.         Gertrudis Mommers, geb. te Rothem‑Meerssen op 21‑3‑1873 (get: Rouschop en Ruiters, akte 34), ovl. (84 jaar oud) te Meerssen op 13‑11‑1957 getuige: (akte 34), tr. (resp. 22 en 28 jaar oud) te Meerssen op 24‑8‑1895 (akte 19) met Joannes Hubertus Rings, zn. van Antoon Hubert Rings (Dagloner te Itteren) en Barbara Dolmans, geb. te Itteren op 24‑7‑1867, Dagloner, ovl. (hoogstens 64 jaar oud) voor 21‑8‑1931. Uit dit huwelijk 11 kinderen.

12.         Anna Maria, geb. te Rothem‑Meerssen op 15‑2‑1876 (get: Widdershoven en Pluijmaekers, akte 18), ovl. (5 weken oud) te Meerssen op 21‑3‑1876 (akte 11).

 

 

IVb.       Pieter Mommers, zn. van Antoin Mommers (IIIb) (dagloner, smid, koopman in hoornvee) en Anna Maria Gilissen, geb. te Limmel‑Meerssen op 16‑8‑1837 (get: Ploum en Ummels, akte 62), Dagloner te Limmel-Maastricht Broekweg 8, ovl. (85 jaar oud) te Maastricht op 6‑11‑1922 overl. folio 169, tr. (resp. 27 en 24 jaar oud) te Meerssen op 10‑1‑1865 (get: 3x Widdershoven, Delarue, akte 2) met Maria Gertrudis Heijnens, dr. van Martinus Heijnens en Johanna Cruts, geb. te Meerssen op 23‑2‑1840, ovl. (76 jaar oud) te Meerssen op 5‑2‑1917.

 

                 Uit dit huwelijk 9 kinderen:

1.           Maria Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 30‑3‑1865 (get: Schenk en Cortenraad, akte 26), dagloonster, ovl. (85 jaar oud) te Maastricht op 2‑3‑1951 (akte 218), tr. (resp. 22 en 24 jaar oud) te Meerssen op 30‑7‑1887 (akte 21) met haar achterneef Johannes Hubertus Raemaekers, zn. van Joannes Ramakers en Anna Elisabeth Mommers, geb. te Meerssen op 6‑1‑1863 (akte 4). Uit dit huwelijk een zoon.

2.           Pieter, geb. te Limmel‑Meerssen op 21‑10‑1866 Lahaije en Beckers, (akte 81), ovl. (7 weken oud) te Limmel‑Meerssen op 15‑12‑1866 (akte 56).

3.           Johanna Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 25‑1‑1868 (get: Hermans en Hanssen, akte 7), ovl. (30 jaar oud) te Maastricht op 17‑12‑1898 (akte 211), tr. (resp. 21 en 23 jaar oud) te Meerssen op 22‑6‑1889 (akte 6) met Joannes Augustus Frederix, zn. van Joannes Frederix (Landbouwer te Elsloo) en Maria Josepha Stelten (Landbouwster te Elsloo), geb. te Elsloo op 28‑8‑1865, Bakkersknecht. Uit dit huwelijk een zoon.

4.           Maria Catharina Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 31‑3‑1870 (get: Pluijmaekers en Hanssen, akte 30), Dagloonster, ovl. (69 jaar oud) te Maastricht op 31‑1‑1940 (akte 92), tr. (resp. 19 en 13 jaar oud) (1) te Meerssen op 22‑6‑1889 (Huw. get. Mangez, 2x Honee en Lemeer, akte 5) met Hubertus Franssen, zn. van Carolus Wilhelmus Franssen (Geweermaker te Maastricht) en Maria Magdalena Bruijninck, geb. te Maastricht op 13‑6‑1876, Werman te Limmel-Meerssen en Maastricht, ovl. (31 jaar oud) te Meerssen op 7‑4‑1908 (overl. akte 3). Uit dit huwelijk 7 kinderen, tr. (resp. 39 en 45 jaar oud) (2) te Meerssen op 4‑9‑1909 (get: C.Jennekens, Huijts, Van de Wal en Lemmens, akte 24) met Joannes Mathias Jennekens, zn. van Paulus Mathias Jennekens en Anna Christina Dolmans, geb. te Amby op 4‑5‑1864, Fabr. arb. wnd Amby. Uit dit huwelijk geen kinderen bekend.

5.           Johanna Hubertina Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 30‑11‑1872 (get: Muijters en Gulikers, akte 84), ovl. (51 jaar oud) te Maastricht op 19‑4‑1924 (overl. akte 261), tr. (resp. 23 en 22 jaar oud) (1) te Meerssen op 31‑12‑1895 (akte 33) met Hubertus Franciscus Loontjens, zn. van Hubertus Joannes Loontjens en Anna Margaretha Wissem Van, geb. te Maastricht op 26‑1‑1873, Dagloner, wnd Nieuweweg 38 Maastricht. Uit dit huwelijk 6 kinderen, tr. (resp. 41 en ca. 52 jaar oud) (2) te Meerssen op 31‑10‑1914 (akte 43) met Florentius Antonius Schifferstein, zn. van Johannes Schifferstein en Helena Hubertina Zeguers, geb. te Maastricht circa 1862.

6.           Anna Hubertina Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 4‑8‑1875 (get: Mangez en Jacobs, akte 69), tr. (resp. 22 en 21 jaar oud) te Meerssen op 6‑11‑1897 (akte 24) met Johannes Hubertus Zeegers, zn. van Johannes Zeegers (Dagloner te Limmel-Meerssen) en Maria Hoofs, geb. te Meerssen op 9‑3‑1876, Dagloner. Uit dit huwelijk 3 kinderen.

7.           Wilhelmus Hubertus Hermanus, geb. te Limmel‑Meerssen op 19‑5‑1878 (get: Hermans en Coumans, akte 42), ovl. (1 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 15‑10‑1879 (akte 54).

8.           Maria Philomena Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 26‑11‑1880 (get: Lemeer en Conings, akte 105), ovl. (66 jaar oud) te Maastricht op 31‑7‑1947 (akte 530), tr. (resp. 24 en 22 jaar oud) te Meerssen op 10‑6‑1905 (get: Siben, Kreemers, Lemmens en Kusters, akte 23) met Willem Hubert Luijten, zn. van Joseph Luijten en Maria Agnes Meijers, geb. te Beek op 3‑7‑1882, Arb. Uit dit huwelijk 5 kinderen.

9.          Johannes Hubertus, geb. te Limmel‑Meerssen op 29‑7‑1885 (get: Schouteten en Lemeer, akte 64), ovl. (1 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 7‑5‑1887 (akte 41).

 

 

IVc.        Antonius Hubertus Mommers, zn. van Antoin Mommers (IIIb) (dagloner, smid, koopman in hoornvee) en Anna Maria Gilissen, geb. te Limmel‑Meerssen op 14‑3‑1847 (get: Honee en Opsteijn, akte 13), dagloner, vermicelliwerker, ovl. (83 jaar oud) te Maastricht op 13‑2‑1931 (akte 93), tr. (resp. 24 en ca. 17 jaar oud) te Maastricht op 9‑8‑1871 (akte 108) met Anna Maria Leclerq, dr. van Frans Laurenz Leclerq en Anna Maria Bolten, geb. te Beek‑Wurms [Duitsland] circa 1854, dagloonster, ovl. (ca. 68 jaar oud) te Maastricht op 19‑2‑1922 (akte 159).

 

                 Uit dit huwelijk 14 kinderen:

1.            Anna Catharina, geb. te Maastricht op 31‑7‑1871 erkend en gewettig, ovl. (2 jaar oud) te Maastricht op 27‑2‑1874 (akte 102).

2.           Machiel Mommers, geb. te Maastricht op 15‑1‑1873, ovl. (64 jaar oud) te Maastricht op 3‑10‑1937, volgt Vc.

3.            Petrus Hubertus Mommers, geb. te Maastricht op 23‑9‑1874, ovl. (74 jaar oud) te Maastricht op 27‑1‑1949, volgt Vd.

4.           Anna Maria, geb. te Maastricht op 16‑7‑1876 (akte 589), ovl. (2 jaar oud) te Maastricht op 3‑3‑1879 (akte 145).

5.            Alexander Mommers, geb. te Maastricht op 26‑4‑1878, ovl. (76 jaar oud) te Maastricht op 17‑11‑1954, volgt Ve.

6.           Anna Maria Mommers, geb. te Maastricht op 5‑2‑1880 (akte 126), ovl. (66 jaar oud) te Heerlen op 15‑12‑1946 (akte 714), tr. (resp. 21 en 22 jaar oud) te Maastricht op 1‑5‑1901 (akte 80) met Joseph Snel, zn. van Arnoldus Snel en Anna Catharina Pluymers, geb. te Maastricht op 1‑11‑1878 (akte 856).

7.           Hendrikus, geb. te Maastricht op 18‑12‑1881 (akte 1038), ovl. (2 jaar oud) te Maastricht op 17‑2‑1884 (akte 124).

8.            Laurent Pierre, geb. te Maastricht op 21‑1‑1884 (akte 65), ovl. (5 maanden oud) te Maastricht op 22‑6‑1884 (akte 436).

9.           Maria Hubertina, geb. te Maastricht op 9‑5‑1885 (akte 391), ovl. (4 maanden oud) te Maastricht op 23‑9‑1885 (akte 582).

10.          Franciscus Lambertus Leopold Mommers, geb. te Maastricht op 5‑9‑1886, volgt Vf.

11.         Maria, geb. te Maastricht op 10‑7‑1888 (akte 582), ovl. (3 dagen oud) te Maastricht op 13‑7‑1888 (akte 417).

12.         Caspar Henricus Mommers, geb. te Maastricht op 7‑1‑1890, ovl. (50 jaar oud) te Maastricht op 21‑1‑1940, volgt Vg.

13.          Victor, geb. te Maastricht op 24‑6‑1891 (akte 607), ovl. (4 dagen oud) te Maastricht op 28‑6‑1891 (akte 502).

14.          Helena, geb. te Maastricht op 14‑7‑1895 (akte 678), ovl. (8 maanden oud) te Maastricht op 1‑4‑1896 (akte 203).

 

 

IVd.        Caspar Mommers, zn. van Pieter Mommers (IIIc) (dagloner) en Maria Catharina Conings, geb. te Hulsberg op 10‑5‑1829 (akte 17), landbouwer, dagloner, ovl. (69 jaar oud) te Hulsberg op 12‑9‑1898 (akte 23), tr. (resp. 27 en 24 jaar oud) te Hulsberg op 13‑11‑1856 (akte 7) met Anna Margaretha Rameckers, dr. van Jan Willem Rameckers en Joanna Maria Frantzen, geb. te Wijlre op 1‑8‑1832, dienstmeid, ovl. (73 jaar oud) te Hulsberg op 26‑4‑1906.

 

                 Uit dit huwelijk 10 kinderen:

1.           Maria Catharina Hubertina, geb. te Wijlre op 7‑1‑1858 (akte 4), ovl. (8 maanden oud) te Wijlre op 11‑9‑1858 (akte 30).

2.           Jan Hendrik Hubertus Mommers, geb. te Wijlre op 31‑8‑1859 (akte 43), landbouwer, ovl. (81 jaar oud) te Hulsberg op 3‑9‑1940 (akte 26), tr. (resp. 45 en 42 jaar oud) te Hulsberg op 6‑7‑1905 (akte 3) met Johanna Maria Jennekens, dr. van Joannes Jacobus Jennekens en Maria Antoinette Ritzen, geb. te Maastricht op 18‑10‑1862, ovl. (73 jaar oud) te Hulsberg op 12‑11‑1935 (akte 26).

3.           Elisabeth Mommers, geb. te Wijlre op 30‑3‑1862, ovl. (58 jaar oud) te Voerendaal op 8‑10‑1920, begr. te Voerendaal, tr. (resp. 21 en 33 jaar oud) (1) te Hulsberg op 20‑9‑1883 met Nicolaas Jozef Smeets, geb. te Voerendaal op 14‑2‑1850, RK, Smid, ovl. (56 jaar oud) te Voerendaal op 18‑10‑1906. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (resp. 47 en ca. 26 jaar oud) (2) te Voerendaal op 11‑11‑1909 met Willem Coervers, zn. van Jan Pieter Coervers en Maria Magdalena Lepauceaux, geb. te Bocholts in 1883.

4.            Hubertina, geb. te Wylre circa 1866, ovl. (ca. 9 jaar oud) te Hulsberg op 24‑2‑1875.

5.            Maria Catharina, geb. te Wijlre op 5‑2‑1867 (akte 6), ovl. (2 maanden oud) te Wijlre op 2‑5‑1867 (akte 13).

6.            Joannes Hendrikus Hubertus Mommers, geb. te Hulsberg op 23‑3‑1868, ovl. (49 jaar oud) te Heerlen op 2‑12‑1917, volgt Vh.

7.            Maria Hubertina, geb. te Hulsberg op 24‑3‑1872 (akte 9).

8.            N.N, geb. te Hulsberg op 1‑10‑1873 (doodgeb.), ovl. (akte 21).

9.            N.N, geb. te Hulsberg op 21‑7‑1874 (doodgeb.), ovl. (akte 22).

10.          N.N, geb. te Hulsberg op 28‑6‑1875 (doodgeb.), ovl. (akte 19).

 

 

IVe.        Jan Willem Mommers, zn. van Pieter Mommers (IIIc) (dagloner) en Maria Catharina Conings, geb. te Hulsberg op 3‑12‑1833 (akte 69), dienstknecht, ovl. (87 jaar oud) te Hulsberg op 23‑2‑1921, tr. (resp. 31 en 25 jaar oud) te Schin op Geul op 30‑9‑1865 (akte 3) met Johanna Maria Ramaekers, dr. van Jan Willem Ramaekers en Johanna Maria Franssen, geb. te Wylre op 23‑5‑1840, dienstmeid, ovl. (67 jaar oud) te Hulsberg op 28‑1‑1908.

 

                 Uit dit huwelijk 7 kinderen:

1.           Anna Maria Elisabeth Mommers, geb. te Hulsberg op 19‑6‑1867, ovl. (68 jaar oud) te Hulsberg op 17‑11‑1935 (akte 27), tr. (resp. 25 en 24 jaar oud) te Hulsberg op 6‑4‑1893 (akte 3) met Jan Pieter Bemelmans, zn. van Jan Pieter Bemelmans en Maria Packbiers, geb. te Hulsberg op 28‑9‑1868. Uit dit huwelijk een zoon.

2.           Anna Maria Mommers, geb. te Hulsberg op 27‑8‑1869, tr. (resp. 29 en 42 jaar oud) te Hulsberg op 1‑12‑1898 (akte 14) met Jacobus Hubertus Ramackers, zn. van Jan Pieter Ramackers en Maria Elisabeth Weusten, geb. te Hulsberg op 2‑6‑1856, ovl. (72 jaar oud) te Hulsberg op 14‑11‑1928 (akte 31).

3.           Maria Hubertina Mommers, geb. te Hulsberg op 24‑3‑1872, tr. (beiden 23 jaar oud) te Hulsberg op 31‑10‑1895 (akte 6) met Joannes Huberts Boosten, zn. van Jan Jacob Boosten en Maria Helena Limpens, geb. te Hulsberg op 15‑12‑1871, ovl. (46 jaar oud) te Hulsberg op 16‑3‑1918 (akte 8). Uit dit huwelijk een zoon.

4.           Maria Mechtildis Mommers, geb. te Hulsberg op 3‑4‑1874 (akte 13), ovl. (72 jaar oud) te Hulsberg op 17‑3‑1947 (akte 4), tr. (resp. 26 en 24 jaar oud) (1) te Hulsberg op 27‑10‑1900 (akte 10) met Nicolas Joseph Slangen, zn. van Pieter Joseph Lambert Slangen en Maria Helena Bost, geb. te Kerkrade op 21‑5‑1876, ovl. (hoogstens 30 jaar oud) voor 16‑7‑1906, tr. (resp. 32 en ca. 31 jaar oud) (2) te Kerkrade op 16‑7‑1906 (akte 57) met Johann Notten, zn. van Johann Notten en Anna Maria Mehtildis Bouts, geb. te van Höntrop [Duitsland] circa 1875, mijnwerker.

5.           Hubertus Jacobus, geb. te Hulsberg op 21‑2‑1877 (akte 8), ovl. (1 jaar oud) te Hulsberg op 22‑1‑1879 (akte 3).

6.           Maria Sophia Mommers, geb. te Hulsberg op 13‑11‑1882 (akte 38), tr. (resp. 22 en 30 jaar oud) te Hulsberg op 23‑2‑1905 (akte 1) met Jan Hubertus Pluijmaekers, zn. van Jan Gerard Pluijmaekers en Anna Catharina Peters, geb. te Klimmen op 21‑3‑1874 (akte 9), mijnwerker.

7.            Maria Filomena, geb. te Hulsberg op 13‑7‑1885 (akte 24), ovl. (2 maanden oud) te Hulsberg op 19‑9‑1885 (akte 21).

 

 

IVf.        Jacobus Mommers, zn. van Pieter Mommers (IIIc) (dagloner) en Maria Catharina Conings, geb. te Hulsberg op 27‑7‑1836 (akte 44), dagloner, ovl. (88 jaar oud) te Gronsveld op 2‑1‑1925 (akte 1), tr. (resp. 33 en 28 jaar oud) (1) te Amby op 8‑11‑1869 (akte 3) met Mechtildis Linkens, dr. van Joannes Linkens en Maria Gilissen, geb. te Amby op 23‑10‑1841, dagloonster, ovl. (37 jaar oud) te Ambij op 25‑11‑1878 (akte 27).

 

                 Uit dit huwelijk 4 kinderen:

1.           Maria Theresia Mommers, geb. te Amby op 3‑8‑1870, ovl. (67 jaar oud) te Heerlen op 13‑8‑1937 akte 354, (BS Meerssen akte 39), tr. (resp. 30 en 26 jaar oud) te Meerssen op 18‑8‑1900 (akte 27) met Paulus Jacobus Mullenders, zn. van Pieter Mullenders (Metselaar) en Gertrudis Franssen, geb. te Meerssen op 29‑9‑1873, Metselaar. Uit dit huwelijk een zoon.

2.           Joannes Hubertus, geb. te Amby op 17‑11‑1872 (akte 33), ovl. (8 dagen oud) te Amby op 25‑11‑1872 (akte 27).

3.           Joannes Wilhelmus Hubertus Mommers, geb. te Ambij op 13‑7‑1874 (akte 21), portier, ovl. (57 jaar oud) te Maastricht op 13‑12‑1931 (akte 666), tr. (resp. 45 en ca. 31 jaar oud) te Maastricht op 21‑1‑1920 (akte 19) met Helena Broek Op de, dr. van Willem Hubert Broek Op de en Sophia Eyk van, geb. te Maastricht circa 1889.

4.           Joannes Josephus Mommers, geb. te Ambij op 15‑9‑1878, ovl. (77 jaar oud) te Heerlen op 30‑5‑1956, volgt Vi.

 

 

              Jacobus Mommers, tr. (resp. 49 en 27 jaar oud) (2) te Gronsveld op 24‑9‑1885 (akte 5) met Maria Sophia Pieters, dr. van Willem Hubertus Pieters en Joanna Goessens, geb. te Gronsveld op 12‑8‑1858, ovl. (78 jaar oud) te Gronsveld op 25‑10‑1936.

 

                 Uit dit huwelijk 8 kinderen:

1.            Hubertus, geb. te Gronsveld circa 1882, ovl. (ca. 5 jaar oud) te Gronsveld op 9‑8‑1887 (akte 23).

2.            Joannes Hubertus, geb. te Gronsveld circa 1885, ovl. (ca. 3 jaar oud) te Rijckholt op 3‑1‑1888 (akte 1).

3.           Maria Johanna Mommers, geb. te Eijsden op 28‑8‑1886 (akte 37), ovl. (71 jaar oud) te Heerlen op 17‑3‑1958 (akte 206), tr. (resp. 32 en ca. 47 jaar oud) te Heerlen op 15‑5‑1919 met Johannes Bernardus Noorden van, zn. van Joseph Noorden van en Antonia Gertrudis Adriaans, geb. te Maastricht circa 1872, machinist.

4.           Anna Maria Catharina Mommers, geb. te Rijckholt op 16‑9‑1889 (akte 6), ovl. (70 jaar oud) te Gronsveld op 2‑4‑1960 (akte 8), tr. (beiden 23 jaar oud) te Gronsveld op 14‑11‑1912 (akte 11) met Joseph Hubertus Wolfs, zn. van Joannes Wolfs en Maria Agnes Hubertina Aldenhoven, geb. te Eijsden op 7‑2‑1889..

5.           Maria Mommers, geb. te Rijckholt op 14‑3‑1892 (akte 2), tr. (resp. 28 en 32 jaar oud) te Gronsveld op 18‑11‑1920 (akte 9) met Jozef Hubertus Bisscheroux, zn. van Johannes Nicolaas Bisscheroux en Anna Cornelia Schreurs, geb. te Cadier en Keer op 8‑3‑1888, werkman.

6.          Michael Hubertus Mommers, geb. te Rijckholt op 13‑11‑1894 (akte 7), fabrieksarbeider, ovl. (hoogstens 70 jaar oud) voor 15‑3‑1965, tr. (resp. 26 en 24 jaar oud) te Rijckholt op 27‑1‑1921 (akte 2) met Maria Helena Geijselaers, dr. van Theodorus Josephus Geijselaers en Maria Hubertina Slijpen, geb. te Berg en Terblijt op 1‑3‑1896, dienstmeid, ovl. (69 jaar oud) te Meerssen op 15‑3‑1965.

7.            Wilhelmus Hubertus Mommers, geb. te Rijckholt op 10‑3‑1898, volgt Vj.

8.            Joannes Hubertus, geb. te Rijckholt op 3‑1‑1901 (akte 6), ovl. (16 dagen oud) te Rijckholt op 19‑1‑1901 (akte 7).

 

 

IVg.        Petrus Hubertus Mommers, zn. van Pieter Mommers (IIIc) (dagloner) en Maria Catharina Conings, geb. te Hulsberg op 15‑4‑1842 (akte 16), dagloner, ovl. (48 jaar oud) te Hulsberg op 30‑4‑1890 (akte 13), tr. (resp. 25 en 23 jaar oud) te Amby op 9‑11‑1867 (akte 5) met Maria Elisabeth Dackers, dr. van Jacobus Dackers en Maria Catharina Thijssen, geb. te Amby op 9‑6‑1844, ovl. (85 jaar oud) te Schin op Geul op 26‑11‑1929.

 

                 Uit dit huwelijk 11 kinderen:

1.           Maria Catharina, geb. te Amby op 31‑1‑1866.

2.           Petrus Hubertus, geb. te Ambij op 1‑5‑1868 (akte 13), ovl. (één week oud) te Ambij op 8‑5‑1868 (akte 9).

3.           Maria Catharina Mommers, geb. te Ambij op 25‑4‑1869 (akte 15), tr. (resp. 22 en 27 jaar oud) te Nuth op 2‑10‑1891 (akte 4) met Pieter Hubert Wijermans, zn. van Willem Hubert Wijermans en Joanna Barbara Nelissen, geb. te Nuth op 4‑12‑1863 (akte 26).

4.           Maria Gertrudis, geb. te Ambij op 10‑12‑1871 (akte 33), ovl. (21 jaar oud) te Hulsberg op 23‑2‑1893 (akte 10).

5.            Joannes Christianus Mommes, geb. te Ambij op 16‑2‑1874, ovl. (43 jaar oud) te Voerendaal op 27‑4‑1917, volgt Vk.

6.           Willem Mommers, geb. te Hulsberg op 24‑12‑1876, volgt Vl.

7.           Maria Mommers, geb. te Hulsberg op 23‑2‑1879 (akte 8), tr. (25 jaar oud) te Valkenburg a/d Geul op 8‑4‑1904 (akte 7) met Joseph Hubertus Hofman, zn. van Frans Hofman en Hubertina Stassen, geb. te Valkenburg a/d Geul.

8.            Jan Leo Mommers, geb. te Hulsberg op 6‑3‑1881, volgt Vm.

9.           Maria Elisabeth Mommers, geb. te Hulsberg circa 1884, ovl. (ca. 76 jaar oud) te Houthem‑Valkenburg op 3‑5‑1960 (akte 28), tr. (ca. 19 jaar oud) te Valkenburg a/d Geul op 23‑1‑1903 (akte 1) met Karel Hubert Palmen, zn. van Jan Palmen en Maria Barbara Lemmens, geb. te Valkenburg a/d Geul op 25‑3‑1903 (akte 11). Uit dit huwelijk 2 zonen.

10.         Catharina Anna Mommers, geb. te Hulsberg op 23‑12‑1885 (akte 41), overl. Brussum 26-6-1963 (akte 105) Werkvrouw, tr. (26 jaar oud) te Heerlen op 25‑7‑1912 (akte 55) met Johan Kersic, zn. van Johan Kersic en Maria Santic, geb. te van Retje [Oostenrijk] ca. 1887, overl. Heerlen 26-12-1959 (akte 86).

11.         Maria Catharina Hubertina, geb. te Hulsberg op 18‑5‑1888 (akte 17), ovl. (3 maanden oud) te Hulsberg op 27‑8‑1888 (akte 23).

 

 

IVh.       Jan Pieter Mommers, zn. van Jan Jacobus Mommers (IIId) (dagloner) en Maria Catharina Paulissen, geb. te Limmel‑Meerssen op 16‑1‑1833 (get: Maenen en Mulders, akte 4), tuinder te Limmel-Meerssen, ovl. (85 jaar oud) te Meerssen op 18‑1‑1918 (akte 5), tr. (resp. 31 en 22 jaar oud) te Meerssen op 2‑4‑1864 (get: 2x Widdershoven, N.Limpens en Hendriks, akte 2) met Elisabeth Engelen, dr. van Martinus Engelen en Maria Limpens, geb. te Meerssen op 28‑10‑1841, Dagloonster, ovl. (72 jaar oud) te Maastricht op 19‑10‑1914 (akte 673), btv Abstraat 2 om 15.00 uur.

 

                 Uit dit huwelijk 10 kinderen:

1.            Martinus Mommers, geb. te Meerssen op 4‑7‑1865, volgt Vn.

2.           Johannes Caspar Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 16‑4‑1867, ovl. (73 jaar oud) te Maastricht op 4‑2‑1941, volgt Vo.

3.           Hendricus, geb. te Limmel‑Meerssen op 19‑1‑1869 (get: Mesters en Limpens, akte 4), ovl. (1 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 13‑1‑1871 (akte 3).

4.           Hubertine Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 16‑1‑1871 (get: Ruiters en Limpens, akte 4), tr. (resp. 24 en 26 jaar oud) te Meerssen op 9‑2‑1895 (get: Mesters, Kreemers, Lemeer en Wintaeken, akte 2) met Gilles Joseph Nissen, zn. van Gilles Joseph Nissen (zb. wnd Olne blg) en Maria Leduc, geb. te Olne [België] op 20‑5‑1868, Steenhouwer.

5.           Anna Maria Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 8‑4‑1873 (get: Ruiters en Mangez, 39, ovl. (74 jaar oud) te Maastricht op 10‑11‑1947 (akte 732), tr. (resp. 28 en 24 jaar oud) te Meerssen op 13‑4‑1901 (get: J.Meijers, J.H.Rokx, W.Beckers en J.M.Rokx, akte 13) met Petrus Joannes Schils, zn. van Hermanus Schils (Landbouwer wnd Oud Vroenhoven) en Maria Anna Krijns, geb. te Oud Vroenhoven op 7‑1‑1877, Knecht, rijksveldwachter. Uit dit huwelijk 4 kinderen.

6.           Pieter Wilhelmus Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 22‑5‑1875, ovl. (84 jaar oud) te Maastricht op 5‑11‑1959, volgt Vp.

7.           Maria Catharina, geb. te Limmel‑Meerssen op 1‑7‑1877 (get: Watering en Dolmans, akte 47).

8.           Anna Maria, geb. te Limmel‑Meerssen op 10‑12‑1879 (get: Lemeer en Coumans, akte 120).

9.           Maria Sophia, geb. te Limmel‑Meerssen op 16‑5‑1882 (get: Lemeer en Mesters, akte 47).

10.        Gertrudis Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 1‑8‑1884 (get: Bosch en Schouteten, akte 71), tr. (beiden 24 jaar oud) te Meerssen op 5‑9‑1908 (get: J.Kuijpers, G.Kuijpers, Peters en Baggen, akte 33) met Egbertus Kuijpers, zn. van Dionies Kuijpers (Arb. wnd Meerssen Steenstraat) en Elisabeth Leenders, geb. te Boorsheim [België] op 12‑9‑1883, Huisknecht, Koetsier wnd Limmel-Meerssen. Uit dit huwelijk 5 kinderen.

 

 

IVi.        Caspar Mommers, zn. van Jan Jacobus Mommers (IIId) (dagloner) en Maria Catharina Paulissen, geb. te Meerssen op 13‑3‑1837 (get: Ploum en Ummels, akte 20), dagloner, tr. (resp. 33 en 22 jaar oud) te Meerssen op 30‑6‑1870 (get: Bastings, Blommen, Mesters en Hermans, akte 15) met Anna Maria Paulissen, dr. van Johan Willem Paulissen en Maria Anna Berens, geb. te Meerssen op 10‑4‑1848, dienstmeid, ovl. (56 jaar oud) te Meerssen op 1‑8‑1904 (akte 62).

 

                 Uit dit huwelijk 10 kinderen:

1.           Johannes Hubertus Mommers, geb. te Meerssen op 31‑5‑1868, ovl. (84 jaar oud) te Meerssen op 30‑11‑1952, volgt Vq.

2.           Maria Anna, geb. te Limmel‑Meerssen op 26‑3‑1871 (get: Mesters en Ruiters, akte 34).

3.           Willem Hubert Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 5‑5‑1872, volgt Vr.

4.           Johannes Hubertus, geb. te Limmel‑Meerssen op 5‑10‑1874 (get: Mesters en Rouschop, akte 90), ovl. (12 jaar oud) te Meerssen op 26‑4‑1887 (akte 30).

5.           Maria Josephina Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 25‑10‑1876 (get: Franssen en Crapels, akte 112), Naaister v/h Luik blg, tr. (resp. 22 en 34 jaar oud) te Meerssen op 15‑7‑1899 (akte 19) met Jean Henri Remacte, zn. van Jean Francois Remacte en Henriette Clox, geb. te Luik [België] op 14‑7‑1865, Sigarenmaker.

6.           Johannes Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 15‑1‑1879, ovl. (80 jaar oud) te Eijgelshoven op 7‑6‑1959, volgt Vs.

7.           Pieter Hubert, geb. te Limmel‑Meerssen op 22‑7‑1881 (get: Pieters en Coumans. akte 65), ovl. (1 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 30‑11‑1882 (akte 58).

8.           Martinus Johannes, geb. te Limmel‑Meerssen op 8‑6‑1884 (get: Jaspar en Schenk, akte 57), ovl. (2 jaar oud) te Meerssen op 26‑4‑1887.

9.           Maria Catharina, geb. te Limmel‑Meerssen op 22‑12‑1886 (get: Lemeer en Schouteten, akte 124), ovl. (5 maanden oud) te Meerssen op 9‑6‑1887 (akte 59).

10.          Hubertus Wilhelmus, geb. te Limmel‑Meerssen op 2‑7‑1888 (get: Lemmens en Lemeer, akte 77).

 

 

IVj.         Jan Mommers, zn. van Jan Jacobus Mommers (IIId) (dagloner) en Maria Catharina Paulissen, geb. te Limmel‑Meerssen op 22‑6‑1839 (get: Willems en Volders, akte 85), Dagloner, tr. (resp. 25 en 20 jaar oud) te Meerssen op 26‑4‑1865 (get: Widdershoven, Hendriks, Rueters en Jacobs, akte 10) met Ida Palmans, dr. van Gerardus Palmans (Werkman te Glons blg.) en Eva Sauvage, geb. te Millen [België] op 23‑3‑1845.

 

                 Uit dit huwelijk 3 kinderen:

1.            Pieter Willem Mommers, geb. te Veldwezeld [België] circa 1868, ovl. (ca. 85 jaar oud) te Maastricht op 7‑2‑1953, volgt Vt.

2.           Maria Anna Zepherina Mommers, geb. te Veldwezelt [België] op 26‑8‑1873, tr. (hoogstens 41 jaar oud) (1) voor 1915, (gesch.) met Antoine Louis Spelte, tr. (resp. 41 en 35 jaar oud) (2) te Heerlen op 25‑3‑1915 (akte 12) met Jean Joseph Dossin, zn. van Jeanne Dossin, geb. te Hermé [België] op 26‑10‑1879.

3.          Johannes Hubertus Josephus, geb. te Valkenburg a/d Geul op 27‑12‑1903 (akte 47), ovl. (3 maanden oud) te Valkenburg a/d Geul op 6‑4‑1904.

 

 

IVk.        Gerardus Pieter Mommers, zn. van Jean Pierre Mommers (IIIe) (dagloner, landbouwer) en Johanna Maria Seegers (Zeegers), geb. te Meerssen op 24‑5‑1841 (get: Delarue en Beaumont, akte 63), dagloner, ovl. (78 jaar oud) te Maastricht op 3‑3‑1920, tr. (beiden 24 jaar oud) te Meerssen op 5‑1‑1866 (get: 3x Widdershoven en Hendriks, akte 1) met Johanna Hubertina Deckers, dr. van Willem Deckers (Landbouwer wnd Weert-Meerssen) en Elisabeth Piel, geb. te Gulpen op 19‑7‑1841.

 

                 Uit dit huwelijk 12 kinderen:

1.           Maria Elisabeth Hubertina, geb. te Weert‑Meerssen op 31‑5‑1866 (get: Lahaij Muller, akte 47), ovl. (73 jaar oud) te Maastricht op 25‑9‑1939 (akte 554).

2.           Anna Maria Mommers, geb. te Weert‑Meerssen op 17‑10‑1867 (get: Jacobs en Nassen, akte 85), ovl. (78 jaar oud) te Maastricht op 20‑8‑1946 (akte 530), tr. (22 jaar oud) te Maastricht op 30‑10‑1889 (akte 182) met Franciscus Hubertus Joseph Detrie, zn. van Andries Detrie en Maria Gertrudis Oestermeijer, geb. te van Maastricht.

3.           Johanna Helena, geb. te Weert‑Meerssen op 3‑4‑1870 (get: Lemeer en Volders, akte 31), ovl. (2 maanden oud) te Weert‑Meerssen op 20‑6‑1870 (akte 40).

4.          Hubertus Pieter, geb. te Weert‑Meerssen op 21‑9‑1871 (get: Mesters en Hermans, akte 90), ovl. (4 maanden oud) te Weert‑Meerssen op 3‑2‑1872 (akte 10).

5.           Bartholomeus Hubertus, geb. te Weert‑Meerssen op 10‑3‑1873 (get: Mesters en Rouschop, akte 26).

6.           Hubertina Christina, geb. te Rothem‑Meerssen op 16‑10‑1875 (get: Langhoor en Mesters, akte 100), ovl. (6 weken oud) te Weert‑Meerssen op 1‑12‑1875 (akte 64).

7.           Anna Barbara Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 3‑12‑1876 (get: Lemeer en VanKan, akte 125), ovl. (73 jaar oud) te Maastricht op 27‑3‑1950 (akte 221), tr. (resp. 24 en 26 jaar oud) te Maastricht op 2‑1‑1901 (akte 4) met Johannes Hubertus Louis Ruijters, zn. van Clemens Ruijters en Ida Slangen, geb. te Meerssen op 13‑5‑1874 (akte 43).

8.           Maria Catharina, geb. te Maastricht in 1879, ovl. (minder dan één jaar oud) te Maastricht op 8‑9‑1879 (akte 574, oud 1 mnd).

9.           Catharina Philomena, geb. te Maastricht op 22‑11‑1880, ovl. (9 maanden oud) te Maastricht op 27‑8‑1881 (akte 538).

10.         Catharina Hubertina Mommers, geb. te Maastricht op 22‑12‑1881 (akte 1051), ovl. (91 jaar oud) te Maastricht op 23‑8‑1973, begr. te Maastricht Oostermaas, tr. (resp. 36 en 31 jaar oud) te Maastricht op 11‑1‑1918 (akte 20) met Petrus Johannes Kemp, zn. van Hubertus Kemp en Maria Catharina Venne van der, geb. te Maastricht op 1‑12‑1886, ovl. (80 jaar oud) te Maastricht op 21‑7‑1967, begr. te Maastricht Oostermaas op 26‑7‑1967.

 

                 Afkomstig uit: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te leiden 1971-1972, pag. 185-207.
PETRUS JOHANNES KEMP.
Maastricht 1 december 1886 -- Maastricht 21 juli 1967.
In 1959 stond Pierre Kemp aan het maartnummer van De Gids een achttal gedichten af, waarvan het zesde aanving met de woorden als volgt:
Waar vroeger grootvader grootmoeder nam.
staat nu een tankwagen van de P.A.M.!.
Enig ander gegeven over zijn grootouders heeft Kemp nimmer uitgeleverd. Ofschoon hij in het vriendschappelijke gesprek weinig terughoudendheid aan de dag legde en doorgaans gretig inging op elke aan hem gestelde vraag, liet hij toch op een opvallende manier verstek gaan zodra de vraagstelling zijn ouders, grootouders, neven en nichten betrof. In dit geval ontweek hij zelfs een antwoord op de zich onmiddellijk aandienende vraag naar de lokalisering van de betreffende tankwagen. Over Kemps ouders, Hubertus Kemp en Maria Catharina van der Venne -- eenmaal genoemd in de aanhef van het op 5 april 1957 geschreven gedicht 'zeventig jaar later': 'Vader en moeder, wat hebt gij gedaan?' -- weten wij intussen iets meer.1) Van de moeder: dat zij Kemp is komen te ontvallen op 20 december 1924 in de ouderdom van ruim zeventig jaar, van de vader: dat hij een gespecialiseerd molenkapper was, die de maalstenen van de Maastrichtse meelmolens prepareerde en onderhield. Later werd de vader drukker en decorateur in de keramische industrie. In die kwaliteit bracht hij voor zijn zoontjes Pierre en Mathias Hubertus (Maastricht 31 december 1890 -- Maastricht 7 augustus 1964) wel eens zogenaamde defecte prenten mee met voorstellingen van Chrysanthemendrukken of pastorale scènes, die op Pierre's kinderlijke fantasie veel indruk maakten. Maar dan leven we reeds omstreeks 1895 en is het alweer vijf jaar geleden dat de familie Kemp van 1888-1890 woonachtig was te Poppelsdorf, onder de rook van Bonn. Vader Kemp was daar een zeer gewaardeerde werkkracht die men node naar Maastricht zag terugkeren en die men, na de geboorte van Mathias, met allerlei aantrekkelijke voorstellen andermaal naar Duitsland trachtte te lokken, ditmaal naar de Steingut- und Majolika Fabrik van Haager, Hoerth und Co. te Zell am Harmersbach. Even leek de pater familias te zwichten, maar zijn gehechtheid aan de stad van Sint Servaas zegevierde. Zijn vroegere werkgever, die hem bij Haager gepousseerd had, kon alle begrip opbrengen voor Kemps gebondenheid aan diens bakermat, al betreurde hij het nu niet in staat te zijn het opgroeien van Kemps zoontje van nabij mee te maken. De vierjarige Pierre had blijkbaar de harten van Frau und Herr Grentz gestolen. Vertederd herinnerde het echtpaar zich Pierre's eerste dichtproeve, nadat hem een ongelukje was overkomen:
Kaminusfein hoppoppop.
hat vannacht in 's Bett gepopt.
Deze ietwat drastische verzen en het al evenzeer vrijmoedige rijm zouden Kemp zelf levenslang bijblijven. Een halve eeuw later overwoog hij nog ze onder te brengen in het zevende gedicht van een Poppelsdorfer Suite, die uit twaalf gedichten had moeten bestaan, maar het niet verder heeft gebracht dan 'Jongetje van mijn oudste portret'2) en 'P.K.'s Rijnvaart':
Een kind vol gedichten.
leed haast van de boot in de lichten.
op de Rijn. Het had blauwe ogen.
en rood haar.
Nu is dat kind al zeventig jaar.3).
Was Kemp ter wereld gekomen in de Mariastraat, die uitziet op de Maas, in de zomer van 1893 verhuisde de familie naar dat deel van de Maasoever dat in de volksmond de Stenen Wal heet. Met tegenzin zal de jonge Kemp in 1897 dit adres verlaten hebben, immers nu was het hem niet langer meer vergund om uit te kijken op de Maas en te luisteren naar het ruisen van deze 'luie rivier' -- 'the lazy Meuse', zoals Bernard Newman, die haar loop beschreef, haar noemde. Omstreeks 1898, na een korte woonachtigheid aan de toen nog zeer landelijke Meerssenerweg, vestigde de familie zich Lage Barakken 5 te Wijk-Maastricht.
Toen Kemp in de zomer van 1900 de lagere school achter de rug had, wachtte hem de allesbehalve gemakkelijke loopbaan van plateelschilder op de Société Ceramique. De afstand tussen de directie van die fabriek en haar werknemers was oneindig groot en bijgevolg voltrokken de incidentele contacten zich in een sfeer van neerbuigendheid die te overheersend was dan dat ze iemand van die heren op de gedachte had kunnen brengen, dat de loonlijst verrijkt was geworden met een veertienjarige medewerker, die meer maarschalksstaven in zijn ransel torste dan ooit zouden zijn weggelegd voor de leden van het directorium noch voor die van de raad van commissarissen. Hun namen zijn verstoven als kaf in de wind of leven in het gunstigste geval voort in de voetn van dissertaties die de Maastrichtse aardewerkindustrie tot onderwerp hebben. De toekomstige biograaf van Kemp kan die werkstukken straffeloos ongelezen laten, maar hij zal een kaarsje moeten branden voor de directe bazen van de jonge Pierre, voor de 'meesters' Tilmans en Jacques Gidding. Tilmans, die gespecialiseerd was in het schilderen van bouquetten op vazen, cachepots en dergelijke, droeg altijd de Meditations poétiques van Lamartine in zijn schilderskiel bij zich en brevierde daarin voordat de eigenlijke werktijd begon. Had hij een erg poëtische bui, dan legde hij aan de nieuwe leerjongen de schoonheden uit van 'Le lac'. Jacques Gidding, aan wie het beschilderen van het duurdere en meer artistieke serviesgoed was voorbehouden, kon geen vrede nemen met Kemps hartgrondige hekel aan al wat poëzie was. Die hekel hadden de Eerwaarde Broeders van de lagere school er als het ware ingehamerd door hun leerlingen te overstelpen met Da Costa, Schaepman en De Genestet, dichters die de jonge Kemp eenvoudig deden griezelen. Gidding nu slaagde erin Kemp met de poëzie te verzoenen door hem vertrouwd te maken met de oude Duitse volksliederen, waartegen- over de dichters uit Kemps schoolboek nog ongunstiger gingen afsteken.
In 1905 liet Kemp zich inschrijven als leerling van de avondklas en van de, door jhr. Robert Graafland geleide, zondagscursus van het Stadstekeninstituut, toen gevestigd in de tot school gemetamorfoseerde Augustijnenkerk, pal tegenover Kemps geboortehuis. Samen met Jan Gregoire en met Henri Jonas, die omstreeks 1908 Kemps aandacht zou vestigen op Gezelles Kleengedichtjes (wat weldra leidde tot de aankoop van de veertiendelige uitgave van de Dichtwerken, 1903-1913), schilderde en tekende Kemp van 1906-1911 onder Graaflands bezielende leiding.
In een brief van 8 juni 1956 heeft Kemp meegedeeld: 'Sedert ultimo 1908 kwam ik, vooral na lezing van gedichten van Gezelle en Gorter, spoedig daarna uitgebreid met lectuur van alle Europese landen, China, Japan en Perzië er toe, zelf gedichten te schrijven. Maar naast deze gedichten bleef ik ook schilderen.' Het waarschijnlijk niet eerste, maar wel als oudst bekende, gedicht van Pierre Kemp is het sonnet 'Klokken', geschreven op 30 december 1909 en openbaar gemaakt op 23 maart 1910 in de rubriek Verzen van Limburgers, welke rubriek sedert 1908 om de veertien dagen het licht zag in het dagblad De Limburger Koerier. 'Klokken' verscheen daarin onder het pseudoniem Robert Ree, een nom de plume die was samengesteld uit de voornaam van zijn leermeester in de schilder- kunst en uit de ietwat gemaskeerde, tweede noot van de toonladder, want toen zowel als later bleef de dichter zich een 'verloren componist' voelen. Hoofdredacteur Jacques van Term accepteerde in 1910 nog drieentwintig gedichten van Kemp. Daaronder bevond zich ook het op 8 september 1910 geschreven 'Wiegeliedje', dat als 'Nina, opus 8' van Rob.Ree, getoonzet werd door Theodoor Senecaut, en dat op zondag 27 augustus 1911, buiten aanwezigheid van de dichter, door niet minder dan twintig zangkoren werd uitgevoerd als een verplicht nummer in de derde afdeling van een zangwedstrijd, uitgeschreven door Het Rozenknopje te Eindhoven.
In 1911 en 1912 kreeg Kemp nogmaals de gelegenheid om respectievelijk eenentwintig en achttien gedichten in de Limburger Koerier te publiceren. De zijns inziens beste gedichten uit deze reeks wist hij in januari 1913 opgenomen te krijgen in een 'echt' literair tijdschrift, Dietsche Warande en Belfort, te weten: 'Idealen' (geschr.24.2.1911), het 'Lied der sterren' (23.8.1911), 'Eigen licht' (22.9.1911) en 'Hemelvaart der liefde' (14.10.1912). De twee laatste gedichten zou hij in 1914 bundelen in Het wondere lied.
Het jaar 1913 mocht dan wel literair goed begonnen zijn, het zou toch poëtisch zowat het minst productieve levensjaar worden. In latere jaren sprak Kemp over 1913 steeds als over zijn schilderjaar. Dat hij zich nu onbekommerd kon overgeven aan de schilderkunst, ja, dat hij zelfs in staat werd gesteld om op 28 februari 1913 voorgoed de keramische industrie te verlaten, dankte hij uitsluitend aan de Jezuïetenpater Jos.van Well (1866-1943). Deze van nature snel, zo niet overijld, enthousiaste rector van het retraitehuis Manresa te Venlo, kreeg enkele van Kemps schetsen in waterverf en krijt onder ogen en wist terstond dat hij een uitermate veelbelovend schilder had ontdekt. Van Well liet zich dit niet uit zijn hoofd praten, ook niet door Kemp zelf, die tamelijk sceptisch stond tegenover zijn eigen kunnen maar die tenslotte, zij het zwakjes tegenstribbelend, Pater van Well liet begaan. Aan halve maatregelen had Van Well een uitgesproken hekel. Eerst onderwierp hij Jan Toorop en Theo Molkenboer aan een confrontatie met het schilderkunstige werk van Kemp. Toen de uitslag daarvan luidde dat de heren veel potentiële aanleg in Kemp ontdekten, maar nog geen beheersing van de techniek, werd dit door Van Well uitgelegd als een krachtige bevestiging van zijn eigen volstrekte zekerheid. In de kortste keren mobiliseerde hij de margarinefabrikant Anton Jurgens, de Eindhovense sigarenfabrikant Frans van Gardinge, de Brabantse industriëlen Eras en Van Thiel om de nodige armslag te verkrijgen die het Kemp mogelijk zou maken een jaar lang in alle rust te werken. Toen na dit proefjaar een onafhankelijke jury oordeelde dat in Pierre Kemp weinig of geen schilderstalent te bespeuren viel, bracht deze jury Van Well niet aan het wankelen, temeer niet nu die vernietigende uitspraak ca. samenviel met Van Wells tweede en belangrijkste ontdekking: dat er in Pierre Kemp een ongewoon groot dichterlijk talent schuilging.
Pater van Well liet er ook thans geen gras over groeien. Met bekwame spoed werd, onder de titel Het wondere lied, uit Kemps productie over de jaren 1911-1913 een keuze gemaakt, die voorzien van een inleiding door Van Well en een inleidend gedicht door Felix Rutten, 'Aan den zanger van Het wondere lied', in 1914 te Heerlen het licht zag, met een door de dichter zelf ontworpen vignet, verkrijgbaar a raison van een gulden. Dat de bundel, die kon bogen op een oplage van 900 exemplaren, binnen een jaar geheel was uitverkocht, was weer vooral te danken aan Van Well. Op zondag 24 mei 1914 sprak deze immer glunder uit zijn ogen blikkende man in de concertzaal van Eindhoven's Mannenkoor de jaarlijkse algemene vergadering toe van de Vereniging voor Onderwijzeressen in het Bisdom 's-Hertogenbosch. Pierre Kemp werd bij die gelegenheid geprezen als 'een groot, een Godbegenadigd dichter, die met zijn schoonen geest tot de starren draaft en Vondel naar de kroon steekt.' Voorts werd Kemp uitgeroepen tot 'de Hollandsche Shelley, de Katholieke Perk', maar 'van grooter zingende zoetheid en vloeiender taalrythme' dan de dichter van de Mathilde-krans. Op woensdagavond 25 juni 1914 herhaalde Van Well zijn speech nagenoeg geheel voor de plaatselijke afdeling van de Bond Jong Limburg te Weert. Hij zal beseft hebben dat hij bij dit jeugdiger en minder geavanceerde publiek niet kon komen aandragen met Shelley noch met Perk, en misschien zelfs niet eens met Vondel. Deze passage liet hij dan ook vervallen om in plaats daarvan uit te wijden over 'een nieuw ontdekt Limburgs genie'.4).
De 'Katholieke Perk' hield onder zo'n overmaat aan lofspraak het hoofd bewonderenswaardig koel. Hij moest trouwens alle zeilen van het praktische vernuft bijzetten en tenslotte een advocaat in de arm nemen om aan zijn uitgever de uitbetaling af te dwingen van het batig saldo van fl.227,82½ Pater van Well dat alle uitgevers als schooiers en schobbejakken aangemerkt moesten worden, legde bij Kemp de grondslag voor een bijna neurotische vormen aannemend wantrouwen tegenover welke uitgever dan ook. Eerst in de vijftiger jaren slaagde de Amsterdamse uitgever G.A.van Oorschot er in Kemp van deze neurose te bevrijden.
Intussen had de onvermoeibare promotor van Kemp weer nieuwe pijlen op zijn boog. De toenmalige hoofdredacteur van het dagblad De Tijd, Alphons Laudy, zelf van huis uit een Limburgs schrijver en dichter, werd door Van Well gewonnen voor diens nieuwste denkbeeld: aan Kemp de mogelijkheid te verschaffen van een journalistieke carrière bij De Tijd. In maart 1915 vertrok Kemp naar Amsterdam, stad die hij in 1913 voor het eerst had bezocht samen met de kunsthandelaar Arnold van de Laar en de beeldhouwer Gerard Hoppe. Nu, in 1915, kwam hij in pension bij de Broeders van Barmhartigheid van Sint Joannes de Deo, op de Keizersgracht. Daar resideerde ook Pater Emile Fleerackers, die aan Kemp een solide kennis van de Franse grammatica bijbracht, waardoor hem de toegang ontsloten werd tot zijn latere favoriete dichters: Francis Jammes, Verlaine en Mallarme. Daarnaast introduceerde Kemps nieuwgewonnen collega Matthijs Vermeulen hem in het Amsterdamse concertleven, zodat Kemp voorgoed zijn hart verloor aan de muziek van de Franse impressionistische componisten: Fauré, Ravel, Debussy, Duparc en Roussel. Aan De Tijd droeg Kemp voornamelijk boekbeoordelingen bij en verslagen van culturele evenementen. Ook mocht hij er in schrijven over de voorjaarstentoonstelling van Arti et Amicitia, over een Tooropexpositie, over de Hollandsche Kunstenaarskring, over Sint Lucas en De Onafhankelijken. In december 1915 kwam er aan de Amsterdamse periode een voortijdig einde. Overmand door heimwee naar Maastricht, zei Kemp Amsterdam en de journalistiek voorgoed vaarwel, al zou hij incidenteel nog wel eens aan De Tijd bijdragen.
In april 1916 verbleef Kemp een week of drie in de toren van het kasteel van Elsloo, waar hij de schilder Antoon van Welie leerde kennen die hem bij Louis Couperus wilde introduceren. In die landelijke omgeving werkte hij verder aan zijn in 1915 begonnen lyrisch epos De tocht, dat vooral naar voorbeeld van Dantes Commedia geschreven werd en dat Kemp zelf wel zijn Divina Commedia Kempesca noemde.5) Maar dit epos, dat trouwens nooit voltooid werd, zou niet kunnen voorzien in het toch ook noodzakelijke brood op de plank. Daarop kon alleen een betrekking uitzicht openen: Kemp werd administratief employé bij de Société des Carbonages Réunis Laura et Vereeniging te Eygelshoven. Tot aan zijn pensionering op 1 januari 1945 -- begonnen als bediende op het loonbureau en geëindigd als chef daarvan -- zou Kemp als ambtenaar werkzaam blijven.
In 1916 verscheen een tweede dichtbundel, De bruid der onbekende zee en andere gedichten.6) Ook nu manifesteerde zich bij Kemp een zeker flegma, ditmaal tegenover de weinig gunstige ontvangst van een verzenboek dat hij zelf, terecht, veel hoger aansloeg dan Het wondere lied en dat hij zelfs in het voorjaar van 1945 nog eens bewerken zou met het oog op een eventuele herdruk. Dat nu ook Van Wells enthousiasme aanzienlijk getemperd bleek, heeft zeker bijgedragen tot Kemps zich weldra distancieren van zijn vroegere mentor, die hem ook gevoelig raakte door ronduit te verklaren dat hij sceptisch bleef staan tegenover Kemps Danteske epos, waarvan een zekere eentonigheid en eenvormigheid van opbouw hem soms alleen maar vermocht te vervelen.
Op 11 januari 1918 trad Kemp in het huwelijk met Hubertina Catharina Mommers. Het echtpaar dat op 29 oktober 1918 de eerste van drie zonen kon verwelkomen, vestigde zich weldra Wijker Grachtstraat 10 C. Kemp kon op dat tijdstip terug zien op tal van literaire en ook louter publicistische activiteiten. Sinds 1917 werkte hij onder de schuilnamen J.Umbo en X.Y.Z. mee aan een periodiek dat De Roskam heette, terwijl hij in Het Zuiden allerlei sagen en volksverhalen navertelde, die hij in 1925 zou bundelen in het Limburgs sagenboek. Ook had hij in 1917 nog eenmaal Maastricht verlaten om, samen met de componist Hendrik Andriessen, op 3 juni van dat jaar voor de eerste en tevens laatste maal Den Haag aan te doen en daar een matinee bij te wonen in de Zangacademie van Cornélie van Zanten (1855-1946), die Andriessen had aangezocht een opera te componeren op een tekst van Pierre Kemp. Bella Palla in lijfelijke gedaante te mogen ontmoeten en haar zowel de aria uit Acis und Galathea van Georg Friedrich Handel als die uit Euryanthe van Carl Maria von Weber te horen zingen, bleef onbetwist het stralende hoogtepunt van deze Haagse séjour. Nadien zou de zangeres Kemp de boeken verschaffen die het hem mogelijk maakten Dante in het Italiaans te lezen.
In het laatste jaar van de eerste wereldoorlog en het daarop volgende was Kemp niet alleen gaan meewerken aan het weekblad De Nieuwe Eeuw (incidenteel onder de schuilnaam Pierre de Contramine), maar ook aan bladen als de Katholieke Illustratie en de Roomsche Jeugd. Daarnaast had hij een optisch kleurenorgel, een samenspel van kleuren, lampen en lenzen bedacht, waarvan de Nijmeegse natuurkundige dr.J.Kramers SJ de uitvoering niet onmogelijk achtte, ware het niet dat de tijdsomstandigheden het niet doenlijk maakten de voor dit apparaat benodigde lenzen en lampen uit Duitsland te betrekken.
Tussen 1919 en 1929, het jaar van Kemps tweede debuut, werd allerminst stilgezeten, maar integendeel gewerkt dat de stukken eraf vlogen. Behalve in de reeds genoemde periodieken verschenen nu ook bijdragen in de door Gerard Brom geredigeerde Beiaard, in bladen als Het Getij, Limburgs Leven, Kunst in Limburg, De Vrije Bladen en Roeping. Maar ook in de Letterkundige Almanak Erts en in het Eucharistisch Congresboek, en al evenzeer in de Nieuwe Venlosche Courant en in nog niet door ons gedetermineerde bladen als Mei en Kakatoe. Uit al deze bijdragen, met de registrering waarvan de Kempbibliografie haar handen meer dan vol zal krijgen, stelde de dichter tussen 1925 en 1929 niet minder dan drie bundels samen, te weten Tirara Parau en andere gedichten (tussen welke bundel en de in 1928 verschenen Carmina Matrimonialia Kemp een zekere samenhang onderkende), voorts een bundel die voorzien werd van een aan de Apocalypsis Beati Joannis Apostoli I, 12 ontleende titel En ik wendde mij om om de stem te zien die tot mij sprak, welke bundel geheel in de lijn lag van de expressionistische Godslyriek, wat ook tot uiting kwam in de alternatieve titel Credo in unum Deum, en tenslotte een bundel Recitatieven, voornamelijk geschreven in een opvallend en juist iets te nadrukkelijk door het werk van Rabindranath Tagore beïnvloed rhytmisch proza. Geen van deze bundels kreeg Kemp uitgegeven, een lot dat zij deelden met het van circa 1924 daterende toneelstuk De praeceptor en met de beide prozaverhalen De jonge delver en het dansende meisje en De koning met het vrouwengezicht, van welk laatste verhaal een oerstaat uit 1918 bewaard bleef. Een samen met zijn broer Mathias begonnen mijnwerkersroman, De ci-devants van Birkemig, bracht het niet verder dan een fragmentarische publicatie in Roeping, welk tijdschrift zich in 1929 ook over het toneelspel Vastenavond ontfermde, nadat Louis Saalborn in maart 1928 dit stuk geweigerd had voor het Nieuwe Nederlandsch Tooneel.
Op 25 maart 1921 was Kemp toegetreden tot de Algemeene R.K. Kunstenaarsvereeniging. Dit lidmaatschap bracht voor de, in die jaren vaak op het pijnlijke af, scrupuleuze man met zich mee dat hij in een voortdurende beduchtheid leefde van toch vooral niets te schrijven dat mogelijkerwijs zou kunnen indruisen tegen de onaantastbare en niet de geringste afwijking gedogende normen waaraan de bestuurders van deze artistenclub, althans in de opvatting van Kemp, ongetwijfeld dag en nacht bezig waren zich te conformeren. Dat Anton van Duinkerken in 1928 spontaan met Kemp samenspande om juist zoveel en juist die Carmina Matrimonialia in Roeping op te nemen die de moralistisch-waakzame lezers van dat maandblad niet al te veel kans zouden geven om er een steen des aanstoots in te zoeken,7) had de burger in Kemp moed gegeven. Opvallend is in elk geval dat zijn tweede debuut vrijwel samenviel met de opzegging van zijn lidmaatschap. De heren bestuurderen kregen, vanuit Kemps toenmalige woning aan de St. Maartenslaan 37, in 1929 te vernemen dat het voor alle kunst, de Rooms-Katholieke niet uitgezonderd, wenselijk is dat de kunstenaar zijn eigen autonomie bewaart en niet met behulp van een collectiviteit, en in afhankelijkheid daarvan, omziet naar een goede pers, beloningen in geld of eretekens. Op schilderkunstig gebied lag de situatie geheel anders. Vandaar dat Kemp de opzegging van het ene lidmaatschap onmiddellijk liet volgen door de toetreding tot een nieuw gezelschap: de Limburgsche Kunstkring, waarvan hij tot 1935 lid zou blijven. Op de tentoonstelling van de werkende leden van deze kring was hij in november-december 1929 met twaalf werken vertegenwoordigd. Tussen 1929 en 1 augustus 1936, dat waarop hij definitief een punt achter zijn schilderwerk zou zetten, en zelfs zijn penselen en tubes verf zou verkopen, was hij (na op de Maastrichtse tentoonstelling in juli 1930 sterk de aandacht te hebben getrokken met Zielen en sigaretten en met de Aangeschoten fluitist in de maneschijn) ook met werk aanwezig op tentoonstellingen te Haarlem (1930), Nijmegen (1933), Maastricht (1933), Den Haag (1934) en Maastricht (1934). Die laatste maal exposeerde Kemp enkel en alleen De bekoring van de zesde Augustus 1934. In 1959 zou hij er ons mee bedenken op onze huwelijksdag.
Toen wij 1929 tot tweemaal toe het jaar van Kemps tweede debuut noemden, riskeerden wij de opwerping dat dit tweede debuut toch veelal geacht wordt samen te vallen met het begin van Kemps medewerking aan het maandblad De Gemeenschap. Inderdaad bracht het aprilnummer van 1927 Kemps eerste bijdrage, waarover een anonymus in het dagblad De Tijd van 14 mei 1927 zich honend zou uitlaten: 'Pierre Kemp's hartstochtelijk Nachtverlangen zal wegens de sexuele landschapsvisie Prof. Freud's discipelen groot genoegen doen.'.
De heeren torens hebben mij vannacht gegroet!.
De maan vloog blank en breed. De lucht was goed.
als groen likeur groot over 't dal verzaamd.
Er klonk een ruime klank, ook klok genaamd.
De blauwe dijen van de huizen blonken.
De ronde borsten van de bruggen zonken.
Er zwol een naam uit iedere stratenvouw.
mijn zoekende oogen langs. Die naam was: Vrouw!.
Kemp zelf echter wilde, althans in zijn laatste levensjaren, dit tweede debuut nadrukkelijk laten beginnen met 'Verbascum', dat in 1929 in De Gemeenschap verscheen. Misschien verwisselde hij in zijn herinnering 'de heeren torens' met de vol gouden torens staande dalen, waarvan de eerste regel van 'Verbascum' gewaagt. Wat hiervan ook zij, oneindig belangrijker is dat Kemp van nu af aan tot 1942 toe in De Gemeenschap de moe gelijkheid kreeg om met grote regelmaat zijn 'kleengedichten' openbaar te maken, al werd er ook heel wat ingezonden poëzie geretourneerd, doorgaans niet omdat 't Kemps gedichten zou schorten aan kwaliteit, maar omdat de redactie moeilijkheden voorzag, hetzij bij de lezers, hetzij bij de censor. Toen Kemp in april 1934 voor de eerste maal vierentachtig van deze fascinerende gedichten bundelde onder de titel Stabielen en passanten, ditmaal in een bescheiden oplage van 125 exemplaren, was de bijval verre van gering, maar het grote publiek bij lange na niet bereikt. In 1938 volgde andermaal een bundeling uit de Gemeenschap met daaraan toegevoegd drie gedichten die verschenen waren in het letterkundig jaarboek Kristal. Deze bundel, Fugitieven en constanten, had hetzelfde uiterlijke voorkomen als dat van zijn voorganger, met inbegrip ook van het principe van de alfabetische ordening der gedichten naar hun titel, een principe waaraan Kemp levenslang trouw zou blijven.9).
De opgetogen bespreking door Ed.Hoornik, die in januari 1939 in Groot Nederland verscheen, bracht Kemp er vanzelf toe ook dat tijdschrift met zijn bijdragen te bedenken. In de vijftiger jaren werd er in het Noord- en Zuidnederlandse taalgebied tenslotte nauwelijks nog een letterkundig maandblad aangetroffen dat het zonder jaarlijks een of meer reeksen gedichten van Kemp had kunnen noch willen stellen. Naar waarheid kon Karel Meeuwesse in 1957 Kemp een machinist noemen: 'de wonderlijke machinist van die lange kleurige trein van kleengedichten, die vanuit het zuiden van Limburg het station der bovenmoerdijkse dichtkunst binnenstoomde.'10) Meer dan een generatie maakte zich op om die machinist en zijn trein feestelijk binnen te halen: Anthonie Donker, Jan Engelman, Victor E.van Vriesland, A.Roland Holst, Simon Vestdijk, Bertus Aafjes, C.J.Kelk, Maurits Mok, Gabriël Smit, Carel Dinaux, Adrie aan Morriën, Gerrit Achterberg, A.Marja, Nol Gregoor, Bert Voeten, C.Bittremieux,11) James Holmes, Dolf Verspoor, Adriaan de Roover,12) Jan Elemans, Jan Hanlo, Paul Rodenko,13) Lucebert en Hans Andreus, om -- zeer onvolledig -- wat namen van confetti strooiende kunstbroeders te noemen.
Eerst in 1940, met de publicatie van de bundel Transitieven en immobielen, ditmaal in de befaamd geworden Helikonereeks van A.A.M.Stols, van huis uit eveneens Maastrichtenaar, kon Kemp een groter publiek bereiken. Hij dankte dit, ook volgens zijn eigen opvatting, toch wel in eerste instantie aan Simon Vestdijk, die op 21 juni 1938 Kemp in een brief complimenteerde met diens Fugitieven en constanten, en die in de NRC van 18 oktober 1940, onder de titel 'Spel en mystiek', de volle maat van zijn bewondering zou gunnen aan de Transitieven en immobielen. Niet alleen nam Vestdijk deze bespreking op in het tweede deel van Muiterij tegen het etmaal, maar hij gaf haar ook een plaats in een bloemlezing uit zijn essays, die in 1957 het licht zag onder de titel Kunst en droom.14) Kemp zelf legde, waarschijnlijk niet ten onrechte, een rechtstreeks verband tussen Vestdijks waardering van zijn poëzie en de opname daarvan, ten langen leste, in de in 1941 verschenen veertiende druk van Dichters van dezen tijd.
Een opsomming van Kemps publicaties van na de tweede wereldoorlog kan de lezer aantreffen in het hieronder volgende overzicht van de voornaamste geschriften. Het hoogtepunt in die na-oorlogse productie was wel de bundel Engelse verfdoos, verschenen bij gelegenheid van Kemps zeventigste verjaardag op 1 december 1956. Twee jaar eerder was aan de dichter, sedert 1947 lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, de eerste 'officiële' erkenning ten deel gevallen in de vorm van de poëzieprijs van de Gemeente Amsterdam. In november 1956 kende de Jan Campertstichting te Den Haag hem de Constantijn Huygensprijs toe voor zijn gehele oeuvre. Terzelfdertijd werd Kemp Ridder in de Orde van Oranje Nassau, kreeg hij een Liber Amicorum aangeboden waaraan niet minder dan negentig bewonderaars, zowel letterkundigen als beeldende kunstenaars, hun medewerking hadden verleend en vond er in het Maastrichtse Bonnefantenmuseum een aan Kemp gewijde expositie plaats van onder meer een veertigtal van zijn panelen, die feitelijk eerst nu onderkend werden als een schilderkunstig commentaar op zijn gedichten. Heel wat terzake kundigen zijn sindsdien sterk gaan twijfelen aan de competentie van de jury, die in 1913 de staf brak over Kemps schilderstalent, een twijfel die nog toenam na het grote succes van een, dank zij de bemoeienissen van Willem K.Coumans, in de zomer van 1966 te Brunssum gehouden expositie van een dertigtal schilderijen van Pierre Kemp.
In februari 1959 achtte Kemp, blijkens de titel van zijn toen verschenen bundel, de tijd aangebroken voor zijn Emeritaat. Had Paul Haimon in zijn bespreking van de afdeling 'Famille Noire' uit de in 195 8 verschenen bundel Vijf families en één poederblauw kunnen constateren dat, of schoon in deze reeks de Dood en de Nacht als symbool de hoofdrol speelden, de schaduw van de grote nacht niettemin werd opgevangen door een dichter die nog in een beste stemming verkeerde, in Emeritaat viel nu toch wel duidelijk op dat Kemps jarental zich op gevoelige wijze liet gelden en dat de dichter allengs zijn handen vol begon te krijgen aan het relativeren door zelfironie, of door er een of andere compensatie voor te zoeken, van de aan de senescentie nu eenmaal eigen ongemakken. Wie bereid was met Kemp mee te spelen (en wie dat niet was kon beter uit zijn buurt blijven) en met hem 1959 te beschouwen als werkelijk het eerste jaar van zijn emeritaat, moest helaas ook constateren dat het begin daarvan allesbehalve gelukkig was. De ernst van de Kemp sinds jaren teisterende oogkwaal nam toe en bracht zijn produktie, die hij zorgvuldig administreerde, terug van 376 gedichten in 1958 tot 78 gedichten in 1959. Zijn tegen het einde van dat jaar vrijwel op de tast geschreven gedichten kregen aangrijpende accenten. Toen wij hem op 9 december bezochten en hij ons zoals gewoonlijk een aantal gedichten voorlegde bij de ontcijfering waarvan zijn hele arsenaal loupes en vergrootglazen geen uitkomst had kunnen bieden, begaf onze stem het enkele malen bij het moeizaam voorlezen van onder andere een op 14 oktober geschreven gedicht:
Er komen muzieken uit de wanden.
rond mijn schrijftafel staan.
en strelen mijn rustende handen.
om toch mee te gaan.
Als ik straks moet leven zonder gezicht.
is het beter, dat ik nu al vertrek.
en de letters verder laat rusten. Want gek.
word ik toch zonder gedicht.
Onuitwisbaar zou ons het doffe gevoel van volstrekte hulpeloosheid bijblijven, dat bezit van ons nam na de voorlezing van een op 25 oktober aangevangen maar onvoltooid gebleven gedicht:
Straks als ik de zonnestofjes nog alleen.
kan horen.
in de harmonieuze stilte om mij heen.
en aan mijn oren.
twee kleine insecten beweren:
hij kan ons niet meer zien.
Onder deze omstandigheden kreeg de toekenning, in mei 1959, van de Staatsprijs voor Letterkunde, de P.C.Hooftprijs, haast iets onwezenlijks, hoe ingenomen Kemp er ook mee was. De Gemeente Maastricht begreep dat zij er nu echt niet nog langer onderuit kon en nam dan ook op 19 september haar grote zoon goedgunstig op in de rij van houders der stedelijke eremedaille. Op 14 november kon Kemp zijn oudste zoon afvaardigen naar het Bonnefantenmuseum om daar voor zijn vader de Culturele Prijs van de Provincie Limburg in ontvangst te nemen.
Een operatieve ingreep in maart 1960 zou Kemps productie weer met sprongen doen stijgen. Toen hij, zoals gebruikelijk, op Oudejaarsavond de balans opmaakte, kon hij terugblikken op 217 gedichten. Tot in 1966 toe bleef de productie schommelen rond dit getal, ook al moest Kemp het op voorschrift van zijn geneesheer met het dichtbedrijf kalmer aan doen. Met instemming volgde Kemp intussen de verrichtingen van de inmiddels onder voorzitterschap van Fernand Lodewick 15) opgerichte Pierre-Kemp-Stichting, die op 1 juli 1961 in de openbaarheid trad, de bibliofiele uitgave van een zestal bundels realiseerde en in samenwerking met het Nederlands Letterkundig Museum, bij gelegenheid van Kemps vijfenzeventigste verjaardag, te Maastricht met de tentoonstelling Nieuws van de zwarte man een beeld gaf van het werk en het leven van P.K. In 1962 werd deze tentoonstelling achtereenvolgens te Tongeren en te Nijmegen ingericht. De P.K.-Stichting verleende ook haar medewerking aan een door het Nederlands Letterkundig Museum aan Pierre Kemp gewijd Prentenboek, het zevende deel in de reeks Schrijvers Prentenboeken.
Kemp dichtte intussen onverdroten voort, zij het steeds veelvuldiger en zorgwekkender gekweld door zijn afnemend gezichtsvermogen en door een aaneenschakeling van kwalen en kwaaltjes. Zoveel hem doenlijk was werkte hij aan de, toch nog onvoltooid gebleven, bundel De verloren componist. Nu hij niet langer genieten kon van zijn exquise bibliotheek, zocht hij nog vaker dan vroeger heul bij zijn al even uitzonderlijke discotheek. Zijn bezoekers bleef hij verbazen door zijn ongemene eruditie, vrucht van een verbluffend uitgebreide belezenheid in geschriften die over de meest uiteenlopende onderwerpen handelden. Om daarvan toch enig idee te geven, vermelden wij een aantal van de in september-oktober 1951 door Kemp gelezen boeken: Soula, Gloses sur Mallarmé (1946); het Faurénumer van de Revue Musicale (1921); Hayden, Chats on Royal Copenhagen porcelain (1918); Frobenius, Der Kopf als Schicksal (1924); Wunderlich, Die Bedeutung der roten Farbe im Kultur der Griechen und Romer (1925 ); Tilquin, La toile géométrique des araignées (1942, een boek van 536 pp.); Charlton, The art of packaging (1942); Rein, Der Brunnen im Volksleben (1912).
In februari 1967 moest Kemp, naar hij hoopte tijdelijk, afscheid nemen van zijn verzencahiers, zijn boeken en zijn platenverzameling en van zoveel anders dat hem lief was in de Maastrichtse Turennestraat 21. Hij zou dit alles niet meer terugzien. Opgenomen in het ziekenhuis Sint Annadal waar hij op zijn langdurig maar gelukkig nagenoeg pijnloos ziekbed nog -- kort voor zijn overbrenging naar Calvariënberg -- van Ridder tot Officier in de Orde van Oranje Nassau bevorderd werd, overleed hij op vrijdag 21 juli 1967. Op 26 juli werd hij begraven op het R.K.kerkhof Oostermaas. Het tijdens de Mis van Requiem in de Sint Martinuskerk te Wijk-Maastricht uitgereikte gedachtenisprentje bevatte de tekst van een gedicht uit de bundel Transitieven en immobielen:
Mijn Dood, zijt gij een zwart persoon?.
Zult gij mij vinden bij mijn boeken.
als ik nog steeds de zin van de toon.
en de kleur van het leven zit te zoeken?.
Mijn Dood, soms denk ik, hoe ziet gij uit.
en wordt mij de dag met de nacht geruit.
eer ik doorsta de korte schrik.
van overgang in een veranderd ik?.
Wat er ook komt, of ik in het klein.
zal schouwen God, of in het groot.
Mijn Dood, zult gij niet eenvoudig zijn.
als mijn lichaam mijn ziel straks uit zich stoot?.
HARRY G.M.PRICK.
VOORNAAMSTE GESCHRIFTEN.
Voor de beschrijving van de tussen 1911 en 1961 afzonderlijk verschenen werken van Pierre Kemp verwijzen wij naar het kaartsysteem van de Documentatiedienst van het Nederlands Letterkundig Museum, onder aantekening dat wij uit de periode 1911-61 nogmaals de afzonderlijk verschenen werken vermelden, wanneer daarvan na 1961 een herdruk verschenen is. Nina, verschenen in 1911, werd opgenomen omdat de beschrijving door de Documentatiedienst destijds niet op autopsie kon berusten; de in 1925 verschenen Feest-cantate werd opgenomen omdat het bestaan daarvan tot dusver onbekend was gebleven.
'Mijn bibliografie is mijn hobby, hoe meer titels hoe liever het me is', zo luidt een binnen Kemps vriendenkring allengs gevleugelde uitspraak. De ons vergunde ruimte maakte het niet mogelijk een volledige bibliografie over de periode 1911-1928 samen te stellen. Vanaf 1929 is echter naar volledigheid gestreefd, op grond van de overweging dat in dat jaar Kemps tweede debuut aanvangt, dat wil zeggen dat hij zich dan overwegend gaat uiten in de hem het meest liggende vorm van zijn korte verzen, zijn 'kleine liederen', waarin hij van meet af aan zou excelleren en waarin hij onze literatuur heeft verrijkt met een even persoonlijk als oorspronkelijk geluid.16).
Nina. Eindhoven, Chr.Schäfer & Co, 1911 (woorden van Rob. Ree; muziek van Theod. Senecaut).
Feest-cantate opgedragen aan den hoogedelgestrengen heer Raymond Pierre, Directeur-generaal der Steenkoolmijnen 'Laura en Vereeniging, en uitgevoerd door de zangvereeniging 'Mijn Laura, ter gelegenheid van zijn 25-jarig ambtsjubileum. Kerkrade, N.V. De Zuid-Limburger, 1925 (woorden van P.Kemp; muziek van F.Scheren).
Limburgs Sagenboek. Maastricht, Gebrs. Van Aelst, 1925. (tweede druk, met een inleiding door Frans van Oldenburg Ermke, Maastricht, Leiter-Nijpels, 1969).
Hemelvaart in Roeping, Sept.1925, p.568-577.
Zonsondergang en Wijding in Letterkundige Almanak Erts, Amsterdam, 1926, p.103-105.
Het nieuwe goudland. Fragment uit: De ci-devants van Birkemig in Roeping, dec. 1926, p.81-91 (samen met Mathias Kemp).
Het ontstaan der ci-devants. Fragment uit: De ci-devants van Birkemig in Roeping, jan.1927, p.118-124 (samen met Mathias Kemp).
Nachtverlangen in De Gemeenschap, speciaal nummer voor Noord- en Zuid-Nederlandsche poëzie, april 1927, p.11.
Carmina Matrimonialia in De Gemeenschap, 1928, p.300-303.
Stilte en Sluitingsuur in De Gemeenschap, 1928, p.350-351.
Alleenstaand huis en Verbascum in De Gemeenschap, 1929, p.85 en p.248.
Vastenavond in Roeping, mei 1929, p.375-386 en juni 1929, p.442-449 (toneelspel).
Wie wiegt me weg? en Orgel in Letterkundig jaarboek Erts, Amsterdam, 1930, p.51.
De Gemeenschap, 1930, p.411 (3 gedichten); p.432(2).
Coriovallum in De Gemeenschap, 1930, p.440-441 (proza).
De Gemeenschap, 1931, p.235 (4 gedichten); p.300-301(6) p.356-357(7); p.439(2).
De Gemeenschap, 1932, p.65-66(5 gedichten); p.210-213(9); 286-288(11); p.408(4); p.448-449(6); p.516(1).
De Gemeenschap, 1933, p.87 (3 gedichten); p.318(4); p.389(4); p.553-554(7).
De Gemeenschap, 1934, p.106-107 (6 gedichten); p.370(3); p.469-470(5); p.518(3); p.707 708(6); 758 759(6); p.937 939(10).
De Gemeenschap, 1935, p.281-282 (6 gedichten); p.702-703(6).
Droogte en Slaap in De Nedermaas, aug.-sept.1935, p.8 en 10.
Zoo en Voorwinter in De Nedermaas, okt.1936, p.23 en 27.
Kerk in De Nedermaas, dec.1936, p.66.
De Gemeenschap, 1936, p.310-313 (11 gedichten); p.352-353(6); p.514-515(5).
Grondwerk in De Nedermaas, jan.1937, p.84.
De Gemeenschap, 1937, p.73-75 (8 gedichten); p.155-156(5); p.296-297(6); p.420- 424(16).
De Gemeenschap, 1938, p.66-68 (6 gedichten); p.552-553(5).
De Gemeenschap, 1939, p.258-261 (11 gedichten); p.448(1); p.495-496(4).Groot Nederland, nov.1939, p.459-460 (8 gedichten).
Criterium, juni 1940, p.262 (3 gedichten).
Groot Nederland, juli 1940, p.596-599 (12 gedichten).
Criterium, okt.1940, p.642-646 (13 gedichten).
De Gemeenschap, 1940, p.15-17 (5 gedichten); p.163-165(11); p.252-253(6); 441-445(4); p-637-641(13)-.
De Gemeenschap, 1941, p.55-56 (4 gedichten); p.128(1); p.273-276(10).
Criterium, jan.1941, p.45-47 (6 gedichten).
Criterium, mei 1941, p.356-357 (5 gedichten).
Criterium, okt.-nov.1941, p. 619-621 (7 gedichten).
Groot Nederland, nov.1941, p.321-324(12 gedichten).
Dienend plastiekje en Klokken in Nieuwe Rotterdamsche Courant, 3 mei 1942.
Tourismen. februari 1943 (typogram; eenendertig vierregelige strofen).
Oude en nieuwe steenen in Advertentieblad voor Limburg, 15 nov. 1944 (proza).
Postzegels, gevelsteenen en peperkoek in Advertentieblad voor Limburg, 5 jan. 1945 (proza).
Ravel en Zuid-Limburg in Advertentieblad voor Limburg, 13 jan. 1945 (proza).
Rimbaud, het Advertentieblad en ik in Advertentieblad voor Limburg, 15 sept.1945 (proza)-.
Muzikale vooruitzichten in Advertentieblad voor Limburg, 10 nov.1945 (proza).
Vernieuwing in De Groene Amsterdammer, 24 nov. 1945 (ook in Vrij Nederland, 2 febr.1946).
Ad Interim, jan.1946, p.27-30 (3 gedichten).
Onrustige gebeenten in Advertentieblad voor Limburg, 2 febr.1946 (proza).
Ad Interim, juli-aug.1946, p.333-336 (4 gedichten).
Criterium, juli-aug.1946, p.514-517 (11 gedichten).
Pacific in Ad Interim, okt. 1946, p.437-457.
Criterium, nov.1946, p.721-722 (4 gedichten).
Tegenprestatie en Sleep en Zon in De Nieuwe Eeuw, 23 nov. 1946.
Dat in Jaarboek 1946 van de Nederlandsche Letteren. Amsterdam 1946.
Woord, kleur en inspiratie in Advertentieblad voor Limburg, 4 jan. 1947 (proza; in gewijzigde vorm herdrukt in De Gids, april 1955).
Ad Interim, mei 1947, p.162-171 (9 gedichten).
Criterium, juni 1947, p.358-360(9 gedichten).
Requiem. (aan dit lange gedicht werkte Kemp van 12 mei 1947 tot 26 mei 1948. De aangrijpende inhoud beantwoordt volledig aan het, aan dit gedicht meegegeven, motto van Giacomo Leopardi 'E funesto a chi nasce il di natale'. Onder zijn vrienden verspreidde Kemp een 'prae-definitief, typogram van 20 bladen).
Ei voor Turkoois. (typogram; elf gedichten; waarsch. 1948).
Ad Interim, sept.-okt.1948, p.313-319 (6 gedichten).
Criterium, okt.1948, p.561-564 (4 gedichten).
Ad Interim, januari 1949, p.20-22 (3 gedichten).
Ad Interim, maart 1949, p.65-66 (4 gedichten).
Rustling in Adam.International Review 17, vol. 196, juli 1949, p.25 (Geruis; vertaald door Kathleen Nott).
[Veertien] études op het laatste thema van de mens. [aug.1949] (als typogram verspreid rond Allerzielen 1949; het eerste gedicht, Overgang, en het tiende gedicht, Voor een laatste ruit, verschenen respectievelijk in De Gids, juni 1950, p.422 en ibid, nov. 1950, p.352).
De Gids, juni 1950, p.422-423 (4 gedichten).
De Gids, nov.1950, p.352 (1 gedicht).
De Gids, maart 1951, p.187 (1 gedicht).
Roeping, nov.195 1, p.12-15(8 gedichten).
De Gids, febr.1952, p.94-96 (5 gedichten).
Tekens aan het wereldruim in Schrijversalmanak voor het jaar 1953, Amsterdam, 1952, p-51.
Roeping, maart 1952, p.173-174 (3 gedichten).
De Gids, april 1952, p.276-277 (4 gedichten).
Confection en Question en Température in La Pipe en Ecume, Cahiers no.18 en 19, 1952, p.8 (traduction J.C.).
Roeping, augustus 1953, p.491-494 (12 gedichten).
Maatstaf, dec.1953, p.559-563 (5 gedichten).
De Gids, febr. 1954, p.107-109 (5 gedichten).
Maatstaf, maart 1954, p.784-785 (6 gedichten).
Tuin-Suite voor Mevrouw en mijnheer Dr. Tijdens. 'Peter and the Wolf' indachtig. Maastricht, 5 maart 1954 (typogram; acht gedichten).
Vandaag, april 1954, p.14-16 (8 gedichten).
Oosters à la manière d'Angelus Persiacus (Aboel-Ghazi Soeltaan Hosaïn indachtig) door Diabolus a K.mp.s. mei 1954 (typogram; dertien vierregelige strofen).
Petite Suite pour Marguerite. mei 1954 (typogram; tien gedichten).
De Gids, juni 1954, p.338-339 (4 gedichten).
Suite van de dronken brug in Maatstaf, juli-aug.1954, p.274-280.
De Gids, okt.1954, p.233-235 (6 gedichten).
De namiddag van een stille katholiek in Maatstaf, nov.1954, p.533-556 (herdrukt in Au pays du Tendre Mosan. Amsterdam 1961).
Uit het etmaal van een stille fontein. Aan Dr.B.C.J.van der Meer. Nov. 19 54.
De Gids, dec.1954, p.400-403 (9 gedichten).
Berisping op de daken in De Tijd, 4 dec.1954.
Kleine Suite over bloemmotieven in Schrijversalmanak voor het jaar 1955, Amsterdam 1954, p.103-105.
Elegie om het verlies van Amaranth in Maatstaf, maart 1955, p.833-842. (herdrukt in Au pays du Tendre Mosan, Amsterdam 1961, onder de oorspronkelijke titel Elegie om het verlies van 10 kilo sex-appeal).
De Vlaamse Gids, april 1955, p.217-218 (6 gedichten).
Woord, kleur en inspiratie in De Gids, april 1955, p.247-261 (proza).
Prinsessen tekenen in Vergeet me niet 10, no.4, 15 april 1955, p.51.
Suite van de negen barometers op zekere dag in de 20e eeuw in Beeld, tijdschrift voor poëzie, 1955, p.2-10.
Roeping, mei 1955, p.1-3 (6 gedichten).
Cameeën. Voor mevrouw A.Hanlo-Crobach. Sept.1955.
Tzigane in Maatstaf, sept. 1955, p.520-531 (herdrukt in Au pays du Tendre Mosan. Amsterdam 1961).
Mijn lievelingsboek? in Critisch Bulletin, sept.1955, p.424-430 (proza).
Roeping, nov.1955, p. 385-388 (6 gedichten).
De Gids, dec. 1955, p.357-359 (6 gedichten).
Vandaag, dec.1955, p.13-16 (11 gedichten).
Poème, Prière du soir, Je cherche un tambour, Vie in Biennales Internationales de Poésie 3, Dilbeek, La Maison du Poète, 1956, p.187-180 (Confectie en Nachtgebed en Ik zoek een trom en Leven; traduits par Sadi de Gorter).
De Gids, febr.1956, p.106-107 (4 gedichten).
Franse les in een korenveld in Maatstaf, maart 1956, p.898-907 (herdrukt in Au pays du Tendre Mosan, Amsterdam 1961).
Aan Directeur Edixhoven in De Mijn, maart 1956.
De Vlaamse Gids, april 1956, p.248 (2 gedichten).
De Vlaamse Gids, mei 1956, p.279 (2 gedichten).
Het Rood van het Joodse Bruidje in Maatstaf, juni-juli 1956, p.226 (herdrukt met een toelichting door de dichter in Vandaag 4, nov.1956, p.300).
Maatstaf, aug.1956, p.359-362 (8 gedichten).
De Tafelronde, aug.1956, p.106-108 (9 gedichten).
Rivierportretten. Aan Fred van Leeuwen. Aug. 1956.
De Gids, nov.1956, p.343-346 (9 gedichten).
Maastricht en ik. Een polyptiek. Maastricht, Uitgeverij Veldeke, 1956 (Met een portret van P.K. getekend door Hub.Levigne; tweede druk: Maastricht, Maaslands Antiquariaat, 1971).
Je n'ai fait, quoique pénitent, Voici une glace et voici moi in Liber Amicorum Pierre Kemp, dec. 19 56 (Immuun? en Stilleven; traduits par Dolf Verspoor).
Je cherche un tambour, S'endormir, Les chevaux in Liber Amicorum Pierre Kemp, dec.1956 (Ik zoek een trom en Slapen gaan en Paarden; traduits par Victor E.van Vriesland).
Maatstaf, dec.1956, p.615-618 (10 gedichten).
Roeping, dec.1956, p.385-389 (11 gedichten).
Geboorteraam in De Mijn, dec.1956.
Drie gedichten in Schrijversalmanak voor het jaar 1957, Amsterdam, 1956, p.92.
De Tafelronde, febr.1957, p.194-195 (2 gedichten).
Three poems: Instalment plan, Charity, Finale in Nederland-Noord-Europa, Special Southern Limburg Edition, Nr.2, 1957, p.26. (translations by Fred van Leeuwen).
De Gids, mei 1957, p.338-340 (9 gedichten).
Aan Clement Bittremieux, Juli 1957.
De Tafelronde, sept.1957, p.51-54 (12 gedichten).
Dietsche Warande en Belfort, sept.1957, p.385-389 (10 gedichten).
Stippellijn, den Heere Dr.Finus Oosterhof terug-groetend weer-geseind. Sept. 1957.
De Gids, nov.1957, p.293-296 (9 gedichten).
Maatstaf, nov.1957, p.563-571 (12 gedichten).
Geuren, kleuren, klanken in Het Vaderland, 9 nov.1957 (proza; zonder titel herdrukt in Schrijversdebuten, 's-Gravenhage, A.A.M.Stols-J.P.Barth, 1960, p.112-115).
Een dichter voelt de polsen van de letters. Aan Dokter J.C. Berntrop Jr. Dec. 1957.
Verinnigd papier. 1957 (typogram; suite van achttien gedichten).
In slapende activiteit in Oost-Brabant, 24 dec.1957.
Kerstpastorale voor fluit, fagot en harp in De Tijd, 24 dec.1957.
Geelfilter in De Nieuwe Limburger, 25 januari 1958.
De Gids, febr.1958, p.116-117 (6 gedichten).
Explicatief accompagnement van mijn 'Droom in het Jekerdal' [proza] gevolgd door Droom in het Jekerdal. Een kindergedicht in Roeping, april 1958, p.673-679. (het omslag van dit nummer, betrekking hebbend op Kemps gedicht, is, evenals de beide lino's in de tekst, van Geertrui Charpentier).
Powder-blue in Tirade, 15 april 1958, p.138-139 (16 gedichten).
Suite 'Facetten van het Dichterschap'. Voor A.Roland Holst. Mei, 195 8 (typogram; 4 gedichten).
Trio van de trap. Aan Dokter J.C. Berntrop Jr. Juli 1958.
De Nieuwe Stem, juli-aug.1958, p.385-390 (12 gedichten).
Symfonie-orkest voor een klaproos. Aug.1958 (typogram).
Aan Fred van Leeuwen en Mien. Sept.1958.
Tirade, 15 okt.1958, p.312 (7 gedichten).
De Gids, nov. 1958, p.274-275 (6 gedichten).
La joie des lèvres (Sexain). Extrait d'une nouvelle Famille Rose pour Fernand Lodewick seul. Nov.1958.
Bui van woede en Broodgeur en Zon? Waarom?! in Nieuwe Stemmen, 1959 (ongepagineerd).
Roeping, febr.1959, p.537-539 (6 gedichten).
Maatstaf, febr.1959, p.929-932 (8 gedichten).
De Gids, maart 1959, p.164-166 (8 gedichten).
Roeping, april 1959, p.710-711 (4 gedichten).
Een nieuwe nuance 'Inkoop-blauw'. Aan Lily Maessen. April 1959.
Tirade, 15 april 1959, p.128-129 (10 gedichten).
Tirade, 15 mei 1959, p.152 (2 gedichten).
De Gids, juni 1959, p.416-418 (6 gedichten).
Vlieger van Adrienne [Morriën], (3 gedichten), juni 1959.
Roodkapje's ware gedaante in Tirade, juli-aug.1959, p.265-268.
Uit een 'Trio van de Populier-pluis'. Aan Dokter J.C. Berntrop Jr. Aug. 1959.
Tirade, 15 okt.1959, p.315 (4 gedichten).
De Gids, nov.1959, p.299-301 (8 gedichten).
Tirade, nov.-dec.1959, p.372 en p.375 (2 gedichten).
Realiteitsziek en Slotregel in Tirade Bloemlezing. Amsterdam, G.A.van Oorschot, 1959 (niet in de handel, niet gepagineerd).
Robinia heeft een lelie geplukt. Aan Harry G.M.Prick. Nov. 19 59.
Roeping, dec.1959, p.433-438 (12 gedichten).
Maatstaf, dec.1949, p.572-574 (7 gedichten).
Kerstmuziek in De Mijn, dec. 1959.
Oudejaar van P.K in Limburgs Dagblad, 3 1 dec.1959.
Night en Desire en Critical in Modern Dutch Poetry, edited and translated into English bij Hans Koningsberger, New York-San Francisco-Holland Michigan, The Netherlands Information Service, 1960, p.10.
Twee trio's voor Gabriël Smit in het Gabriël Smit-nummer van Roeping, febr.1960, p.527-530.
Roeping, juni 1960, p.80-85 (12 gedichten).
Kroniek van kunst en kultuur, juni 1960, p.11-13 (8 gedichten).
Ecloge te lezen op Midzomerdag 1960. Voor Karel Reynders. Juni 1960.
Grote fantasie bij het zien van een paar laarzen van een complete veld-ornitholoog. Juli 1960 (typogram). -- Letters from an English Alphabet in Delta 111.2, Summer 1960, p.53-62 (voorafgegaan door een inleiding van de vertaler, Fred van Leeuwen, P.K.: Brother to a Child's Shirt in the Sun).
Analphabetes en Jaune Indien en Rose madder en Fiancés en Avis mortuaire in Ons Erfdeel, Sept.1960, p.361-363 (traduction Andre Piot).
De Gids, sept.1960, p.167-168 (6 gedichten).
Voorkeuren: Tekens aan het wereldruim in Elseviers Weekblad, 1 Okt.1960 (proza).
Roeping, nov.1960, p.361-363 (4 gedichten).
Schuldvraag (Ontmoeting met Claude l'Englouti) in Magisteria, nov.-dec. 1960, p.16-17.
Chanson Chagriné. Aan Jan Hanlo, Dec.1960.
Geen infiltratie meer van lusten. Aan Harry G.M.Prick. Dec. 1960.
'In de kleine Watteau'. Aan Lambert Tegenbosch. Dec.1960.
Tirade, dec.1960, p.327 en 338 (5 gedichten).
Lecture a vue. Aan Harry G.M.Prick. Jan. 1961.
De Gids, jan.1961, p.16-17 (4 gedichten).
[Keuze uit het handschrift] Enige notities ten dienste van een spreekbeurt door Fred van Leeuwen te houden op 18 maart 1961 te Den Haag voor het Algemeen Ned. Verbond in Pierre Kemp. Schrijvers Prentenboek 7, 's-Gravenhage 1961, p.9, 14, 30 en 26).
Tirade, maart 1961, p.140 en p.155 (2 gedichten).
Tirade, april 1961, p.208 en p.246 (2 gedichten).
Démasqué in Neerlands Volksleven II, 1961, p.62.
Au pays du Tendre Mosan, Amsterdam, NV Standaardboekhandel, 196 1, (waarin opgenomen: Symfonie der Canadassen, De namiddag van een stille katholiek, Elegie om het verlies van 10 kilo sex-appeal, Tzigane en Franse les in een korenveld).
Fanfare met sex-appeal en Omzien: zonder wrok. van Fred van Leeuwen. Juni 1961.
Roeping, juli-aug.1961, p.144-151 (12 gedichten).
Aangeschoten fluitist in de maneschijn. Aan Corinne en Rob du Mée. Aug. 1961.
De Gids, okt. 1961, p.125-127 (8 gedichten).
Roeping, Okt.1961, p.334-340 (11 gedichten).
Tirade, nov.1961, p.647-658 (12 gedichten).
Maatstaf, nov.1961, p.642-647 (12 gedichten).
De Gids, dec.1961, p.259-261 (6 gedichten).
De incomplete luisteraar. De sieraden. Amsterdam, G.A.van Oorschot, 1961.
Board of Alphabet. Amsterdam, De Spectatorpers, 1961 (Raad van Alphabet; translated by Fred van Leeuwen).
An English Alphabet. Twenty-six poems translated from the Dutch by Fred van Leeuwen. Amsterdam, De Spectatorpers, 1961.
Trois épîtres dédicatoires in Roeping, dec.1961, tegenover p.425.
Kempiter geheel de uwe, Roeping, dec.1961, p.439-472 (keus uit de brieven van Pierre Kemp, geschikt en ingeleid door Harry G.M.Prick en Karel Reijnders).
Drie Brouillons in proza: Dichterschap/Hommage a Joseph, Mallord, William Turner/Wijze van werken in Roeping, dec.1961, p.478-482.
Woede over een aardbol zonder Kemp-Land in Roeping, dec.1961, p.499-502.
Aan Adriaan Roland Holst in Roeping, dec.1961, p.503.
Trio van de kunsten voor de nacht van de Heilige Geboorte in De Mijn, dec. 1961.
Half vijf en een rijm-ei voor Marian Burg. Febr.1962.
Trajectum ad Mosam dulce sonans, Maastricht, mei 1962 (drie gedichten voor het jubileumboek van Burgemeester Mr.W.Baron Michiels van Kessenich). Roeping, mei 1962, p.18-20(6 gedichten).
Dank-impromptu (met enig voorbehoud) voor de Tableautijnen van Maaike Picassa. Juni 1962.
Mooie benen zijn nooit publiek vermaak en Wat men bewondert, moet men niet bewaren. Aan Fred van Leeuwen. Juli 1962.
Pour le centenaire de Claude Debussy (22-VIII-1962). Aan Fernand Lodewick. Aug.1962.
Een dichterlijke bonbon voor van vlijt droge lippen. Aan Karel Reijnders. Aug. 1962.
Vaarwel aan een Noordzeestrand. Aan Lily en Harry G.M.Prick. Aug. 1962.
Walpurgisnacht. Aan twee Harz-tochtelijken. [Margrit en Karel Reynders]. Aug. 1962.
Roeping, aug.-sept.1962, p.188-190 (6 gedichten).
Tirade, sept.-okt.1965, p.553-555 (3 gedichten).
Vrienden van de dichterdeur in de herfst. Aan Dokter J.C.Berntrop Jr. Nov. 1962.
Aan Anton van Duinkerken in Roeping, nov.1962, p.335.
De Gids, nov.1965, p.265 (3 gedichten).
Tirade, nov.1962, p.638-643 (6 gedichten).
Maatstaf, nov.1962, p.520-522 (6 gedichten).
Speelgoedtentoonstelling. Maastricht, P.K.-Stichting, 1962.
Onbehagen in Tirade, dec.1962, p.726.
Maatstaf, dec.1962, p.625-627 (6 gedichten).Court metrage. Regels geschreven, tijdens de opnamen van de Pierre Kempfilm, voor Corinne du Mée op 27 en 28 Februari en 1 Maart 1963 (12 gedichten).
De Gids, mei 1963, p.371-373 (8 gedichten).
Anjer-fantasie voor Roy Brugman. Aug. 1963 (3 gedichten).
Rond de dans om de kandelaar. Aan Fernand Lodewick. Aug. 1963.
Les belles couleurs de velours. Suite voor twee fans. Aan Ineke Jungschleger en Edmée Scheffers in Raam, okt. 1963, p.31-40.
Kerstlicht in De Mijn, dec.1963.
Heelallen-systeem in De Gids, van. 1964, p.82.
Nachtgedicht in De Gids, maart 1964, p.227.
Vaarwel zeggen in De Gids, april 1964, p.263.
Suite uit 'De verloren componist' in Dietsche Warande en Belfort, mei 1964, p.229-236.
Eeuwigheid-jeuk in De Gids, juni 1964, p.66.
Suite voor een Fan. Negen badineries voor een Mezzo-sopraan. Bloemendaal, Arcadiapers, 1964). (Met een tekening op het omslag door Pierre Kemp).
Dawn-breaking. Brunssummerheide 1964 (jachtimpressies, geschreven ter gelegenheid van de opening van het Ruitercentrum).
De Gids, sept. 1964, p. 159 en 164 (2 gedichten).
Gebed (zonder Amen) vóór de vergadering [van de P.K-Stichting]. Nov. 1964.
Verdroogde waan in De Gids, nov.1964, p.280.
Met minstens vier pilasters, in De Gids, dec. 1964, p.391.
Kleine Suite voor Karel Reynders. Maastricht, P.K.-Stichting, 1964 (met los inliggend een brief door Pierre Kemp aan Karel Reijnders, d.d. 13 april 1954, in facsimile en met drie tekeningen door Gustave Asselbergs).
Buiten-binnen in De Gids, jan.-febr.1965, p.5.
Suite voor het gestorven trommelcorps 1964 in Raam, febr.1965, p.9-17.
Maatstaf, okt.-nov. 1965,p.442-443 (4 gedichten, waarvan Herinnering aan de marechaussees te paard, die de veldbloemen plukkende Robinia en mij uit het koren joegen en Finale in facsimile).
Ik luister naar het ruisen van dit edel waterspel in De Mijn, okt.1965.
Perzische Suite voor Dr.E.F.Tijdens. Maastricht, P.K.-Stichting, 1965 (met een opstel over Pierre Kemp en het Oosten en Aantekeningen bij de miniaturen door E.F.Tijdens).
Eenzaamheid in De Gids, jan.1966, p.48.
Zeven gedichten over de dood in De Gids, april-mei 1966, p.289-290.
De complete steekmug in De Gids, juli 1966, p.51.
Aan Jan Hanlo in Jan Hanlo, In een gewoon rijtuig, Amsterdam, G.A.van Oorschot, 1966, p.175.
Charity in Poetry for now, Holland Festival, 20 juni 1967 (translation by Fred van Leeuwen).
Boete doen in De Nieuwe Limburger, 26 juli 1967.
Two poems: Finale [and] Straw hat in Delta 11, winter 1968-1969, nr.4, p.18 (Finale translated by Fred van Leeuwen, Straw hat translated by James S.Holmes).
Life Sentence [Levenslang] en Honeysuckle-Yellow in Poet. International monthly 11, sept. 1970, p.3 (translated by Fred van Leeuwen).
N.
1. De Tafelronde, sept.1957, p.53.
2. Pierre Kemp, Een bloemlezing uit zijn kleine liederen, Amsterdam 1953, p.154.
3. De Gids, nov.1958, p.275. Vergelijk dit gedicht met 'Rijndragers, in De Gids, april/mei 1966, p.290.
4. Conform de uitvoerige verslagen in het Eindhovensch Dagblad van 26 mei en Het Kanton van Weert, 27 juni 1914.
5. Karel Meeuwesse, 'Een divina commedia Kempesca, in Roeping, dec.1961, p.483-498.
6. Hierover en over de eerste bundel: Karel Meeuwesse, 'Over de dichter Pierre Kemp, in Dietsche Warande en Belfort, Jrg.1957, p.390-403 en p.481-492.
7. Anton van Duinkerken, 'Carmina Matrimonialia, in Roeping, dec. 1961, p.475-477.
8. Fred van Leeuwen, 'Peinture concertante. Over Pierre Kemp en de schilderkunst, in Roeping, dec.1956, p.391-395.
9. Vandaar dat Karel Reijnders aan zijn bespreking van de Phototropen en noctophilen in Critisch Bulletin, 1948, p.399-402, de titel 'Bloesems van het alphabet' kon meegeven. Zie voorts: Karel Reijnders, 'Hink-stap-sprong; een voorlopige inleiding tot het werk van Pierre Kemp' in Proloog, 1947, p.49-66; idem, 'Levend in Pierre Kemp. Een inleiding, in Dietsche Warande en Belfort, 1954, p.347-367; idem, Pierre Kemp; een zondagsdichter?, Groningen, 1970.
10. Karel Meeuwesse, 'De dichter Pierre Kemp en zijn plaats in onze literatuur, in Akademiedagen, Kon.Ned.Akad.v.Wetenschappen, Amsterdam 1957, p.29.
11. C.Bittremieux, 'Spelen in het donker, in Tirade, nov.1961, p.641-646; idem, 'Post uit Kempland, in Tirade, aug.-sept.1967, p.412-417.
12. Adriaan de Roover, 'Werkend aan Pierre Kemp, in De Tafelronde, aug.1956, p. 98-105; idem, 'Kennismaking met Pierre Kemp, in Jong-kultuurleven, 1958, p.294-298 en p.337-34°.
13. Paul Rodenko, 'Man in het zwart, heer van het groen, in Maatstaf, dec.1956, p.594-611.
14. Zie ook S.Vestdijk, Voor en na de Explosie, Den Haag, 1960, p.110-119.
15. Als Fernand M.de Louvick schreef Lodewick over 'De kleur van het leven bij Pierre Kemp, in Critisch Bulletin, 1954, p.252-262.
16. In de Stadsbibliotheek te Maastricht bevindt zich een exemplaar van een gestencilde monografie, De dichter Pierre Kemp, een licentiaatsverhandeling door Ray Janssens: Leuven, 1961-1962, 245 blz.Nu hij niet langer genieten kon van zijn exquise bibliotheek, zocht hij nog vaker dan vroeger heul bij zijn al even uitzonderlijke discotheek. (..) In februari 1967 moest Kemp, naar hij hoopte tijdelijk, afscheid nemen van zijn verzencahiers, zijn boeken en zijn platenverzameling en van zoveel anders dat hem lief was in de Maastrichtse Turennestraat 21. Hij zou dit alles niet meer terugzien. Opgenomen in het ziekenhuis Sint Annadal waar hij op zijn langdurig maar gelukkig nagenoeg pijnloos ziekbed nog - kort voor zijn overbrenging naar Calvariënberg - van Ridder tot Officier in de Orde van Oranje Nassau bevorderd werd, overleed hij op vrijdag 21 juli 1967. Op 26 juli werd hij begraven op het R.K.kerkhof Oostermaas. ".
Het graf is er nog - zie de foto die ik onlangs maakte - maar er geuren geen rose en gele bloemen bij. Integendeel. Het graf is verwaarloosd, aan het verzakken, de steen zit onder de aanslag. Maastricht heeft weinig oog meer voor haar overleden dichters. Ook bij Kemps leven kwam de erkenning van zijn geliefde stad erg laat, zoals Prick opmerkt:
"De Gemeente Maastricht begreep dat zij er nu echt niet nog langer onderuit kon en nam dan ook op 19 september [1959] haar grote zoon goedgunstig op in de rij van houders der stedelijke eremedaille.".
Laten we dit laatste bericht in de serie: Kemp en Debussy besluiten met de kleuren en geuren van de door Kemp zo geliefde Franse meester. Zijn 'Syrinx' is een meesterwerkje voor slechts één instrument: de fluit. Het is het enige voltooide fragment uit de toneelmuziek bij een theaterstuk van Gabriel Mourey en verbeeldt het laatste gezang van de God Pan voor hij sterft
. Uit dit huwelijk 3 zonen.

11.          Mathijs Hubert, geb. te Maastricht op 14‑4‑1884.

12.          Joseph Franciscus, geb. te Maastricht op 1‑7‑1885, ovl. (11 maanden oud) te Maastricht op 27‑6‑1886 (akte 387).

 

 

IVl.        Johannes Pieter Mommers, zn. van Jean Pierre Mommers (IIIe) (dagloner, landbouwer) en Johanna Maria Seegers (Zeegers), geb. te Limmel‑Meerssen op 21‑7‑1844 (get: Lemeer en Delarue, akte 42), dagloner, landbouwer, ovl. (58 jaar oud) te Meerssen op 19‑9‑1902 (akte 97), tr. (resp. 28 en 19 jaar oud) te Meerssen op 10‑9‑1872 (get: Thijssen, Mangez, Houben en Rueters, akte 18) met Maria Elisabeth Jaspers, dr. van Willem Jaspers (Metselaar) en Maria Gertrudis Meulenberg, geb. te Houthem op 12‑12‑1852, Meid te Limmel-Meerssen, ovl. (66 jaar oud) te Meerssen op 3‑5‑1919.

 

                 Uit dit huwelijk 11 kinderen:

1.           Maria Gertrudis, geb. te Limmel‑Meerssen op 24‑11‑1872 (get: Ruiters en Houben, akte 81).

2.           Anna Maria Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 15‑3‑1874 (get: Mesters en Rouschop. akte 23), ovl. (52 jaar oud) te Ambij op 24‑7‑1926 (akte 13), tr. (resp. 25 en 29 jaar oud) te Amby op 23‑10‑1899 (akte 9) met Petrus Antonius Caelen, zn. van Leonardus Hubertus Caelen en Johanna Elisabeth Kerckhoffs, geb. te Ambij op 20‑5‑1870 (akte 10). Uit dit huwelijk een zoon.

3.           Maria Gertrudis Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 16‑6‑1876 (get: Eurlings en Lemeer, akte 66), ovl. (41 jaar oud) te Meerssen op 30‑10‑1917 (akte 98), tr. (resp. 20 en 26 jaar oud) (1) te Amby op 26‑4‑1897 (akte 3) met Ludovicus Hubertus Matti, zn. van Joannes Jacobus Matti en Anna Maria Lemmens, geb. te Ambij op 24‑8‑1870 (akte 22), arb. wn Limmel-Meerssen. Uit dit huwelijk 3 kinderen, tr. (resp. 25 en 30 jaar oud) (2) te Meerssen op 9‑11‑1901 (get: L.Mesters, P.Kreemers, H.Vrancken en G.Honee, akte 32) met Henricus Gerwen Van, zn. van Wilhelmus Gerwen Van (Tuinier te Heer) en Henrica Veghel Van, geb. te Gemert op 27‑12‑1870, Magazijnknecht wnd Limmel-Meerssen, ovl. (86 jaar oud) te Meerssen op 8‑1‑1957. Uit dit huwelijk 8 kinderen.

4.           Leonardus, geb. te Limmel‑Meerssen op 29‑9‑1878 (get: Lemeer en Coumans, akte 80), ovl. (6 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 2‑9‑1885 (akte 55).

5.           Johannes Theodorus Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 29‑1‑1881 (get: Battings en Rouschop, akte 12), landbouwer, ovl. (75 jaar oud) te Maastricht op 1‑9‑1956 (akte 591), tr. (resp. 40 en 31 jaar oud) te Meerssen op 26‑5‑1921 (akte 5) met Maria Catharina Hubertina Weersch van, dr. van Jan Willem Weersch van (Landbouwer te Ulestraten) en Anna Hubertina Notermans, geb. te Ulestraten op 10‑6‑1889 (akte 8).

6.           Maria Hubertina, geb. te Limmel‑Meerssen op 7‑8‑1883 (get: Mesters en Lemeer, akte 71), ovl. (1 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 7‑6‑1885 (akte 37).

7.            Gerardus Mommers, geb. te Meerssen op 4‑2‑1886, ovl. (71 jaar oud) te Kerkrade op 28‑10‑1957, volgt Vu.

8.           Joseph Hubert, geb. te Limmel‑Meerssen op 1‑8‑1888 (get: Dodemont en Lemeer, akte 98), ovl. (5 jaar oud) te Meerssen op 20‑4‑1894 (akte 33).

9.           Johannes, geb. te Limmel‑Meerssen op 4‑2‑1892 (get: Muurmans en Lemeer, akte 19), ovl. (1 jaar oud) te Limmel‑Meerssen op 21‑8‑1893 (akte 76).

10.        Johannes Hubertus, geb. te Limmel‑Meerssen op 5‑4‑1894 (get: Mesters en Schepers, akte 52), ovl. (3 maanden oud) te Limmel‑Meerssen op 21‑7‑1894 (akte 50).

11.         Petrus Gerardus Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 6‑9‑1896, volgt Vv.

 

 

IVm.      Bartholomeus Mommers, zn. van Jean Pierre Mommers (IIIe) (dagloner, landbouwer) en Johanna Maria Seegers (Zeegers), geb. te Limmel‑Meerssen op 16‑6‑1849 (get: Kooken en Hendriks, akte 33), werkman, ovl. (57 jaar oud) te Meerssen op 21‑1‑1907 (get: zn. Fr. Hub. Mommers, akte 13), tr. (beiden 26 jaar oud) te Meerssen op 23‑10‑1875 (get: Jacobs, Mesters, Lemaire, akte 23) met Joanna Maria Nobelen, dr. van Andreas Hermanus Nobelen (Landbouwer te Maastricht) en Johanna Maria Gemini, geb. te Maastricht op 12‑4‑1849.

 

                 Uit dit huwelijk 10 kinderen:

1.           Anna Maria, geb. te Limmel‑Meerssen op 11‑8‑1876 (get: Rueters en Lemeer, akte 89).

2.           Maria Elisa, geb. te Limmel‑Meerssen op 1‑10‑1877 (get: Soesman en Lemeer, akte 71), ovl. (5 jaar oud) te Maastricht op 10‑12‑1882 (akte 688).

3.           Hubertus Franciscus Mommers, geb. te Maastricht op 15‑1‑1879, ovl. (63 jaar oud) te Maastricht op 1‑10‑1942, volgt Vw.

4.           Maria Catharina Mommers, geb. te Maastricht op 28‑8‑1880, ovl. (76 jaar oud) te Maastricht op 15‑1‑1957 (akte 41), tr. (resp. 20 en 22 jaar oud) te Borgharen op 13‑10‑1900 (akte 8) met Franciscus Xaverius Stassen, zn. van Pieter Stassen en Maria Helena Wijnands, geb. te Borgharen op 22‑8‑1878.

5.           Petrus Gerardus, geb. te Maastricht op 31‑12‑1881 (akte 3), ovl. (2 jaar oud) te Maastricht op 7‑2‑1884 (akte 88).

6.           Maria Catharina Cornelia Mommers, geb. te Maastricht op 8‑2‑1884, ovl. (69 jaar oud) te Maastricht op 17‑1‑1954 (akte 42), tr. (resp. 18 en 29 jaar oud) te Meerssen op 27‑12‑1902 (get: Spronck, Willems en H.Nijsten, akte 43) met Ludovicus Hubertus Josephus Nijssen, zn. van Gilis Hubertus Nijssen en Maria Helena Haije de la, geb. te Amby op 19‑3‑1873.

7.           Johannes Hubertus, geb. te Maastricht op 11‑12‑1887 (akte 1074), fabr. arb, ovl. (22 jaar oud) te Limmel‑Maastricht op 22‑6‑1910 (get: broer Hub. Franc. Mommers, akte 45).

8.           Hubertus Johannes, geb. te Maastricht op 11‑12‑1887, ovl. (42 jaar oud) te Maastricht op 31‑12‑1929.

9.           Sophia Maria Mommers, geb. te Maastricht op 18‑10‑1890, tr. (resp. 18 en 22 jaar oud) te Maastricht op 3‑2‑1909 (akte 17) met Hubertus Vincentius Honée, zn. van Pieter Johannes Honée en Maria Catharina Hubertina Dassen, geb. te Maastricht op 22‑1‑1887 akte 71, -Erkend kind bij huw. ouders-. Uit dit huwelijk een zoon.

10.         Anna Maria Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 16‑11‑1892 (get: Lemeer en Mouwen, akte 118), tr. (resp. 38 en 46 jaar oud) te Maastricht op 11‑9‑1931 (akte 325) met Jean Nicolas Alexandre Terbeek, zn. van Ferdinand Willem Hubert Terbeek en Françoise Mertz, geb. te Maastricht op 25‑9‑1884, glasbewerker. vertrek uit Maastricht 11.9.193.

 

 

IVn.        Franciscus Mommers, zn. van Caspar Mommers (IIIf) (dagloner, dienstknecht) en Anna Mechtildis Hamers (Dagloonster), geb. te Ambij op 16‑12‑1843 (akte 24), wnd Oud Vroenhoven, ovl. (52 jaar oud) te Maastricht op 17‑4‑1896 (akte 260), tr. (resp. 27 en 20 jaar oud) te St.Pieter op 24‑11‑1871 (akte 7) met Agnes Schuffelers, dr. van Joseph Schuffelers en Maria Agnes Habets, geb. te St.Pieter op 9‑2‑1851, ovl. (72 jaar oud) te Maastricht op 24‑8‑1923 (akte 444).

 

                 Uit dit huwelijk 12 kinderen:

1.           Anna Maria Mommers, geb. te Ambij op 4‑10‑1872, ovl. (59 jaar oud) te Maastricht op 25‑5‑1932 (akte 312), tr. (resp. 30 en 31 jaar oud) te Oud Vroenhoven op 16‑10‑1902 (akte 32) met Petrus Thomas Hubertus Boorn van den, zn. van Petrus Hubertus Boorn van den en Anna Maria Hubertina Essers, geb. te Maastricht op 15‑6‑1871. Uit dit huwelijk een zoon.

2.           Mathijs Hubertus, geb. te Oud Vroenhoven op 2‑3‑1874 (akte 10), ovl. (5 maanden oud) te Sint Pieter‑Maastricht op 1‑9‑1874 (akte 15).

3.           Christiaan Hubert Mommers, geb. te Sint Pieter‑Maastricht op 2‑12‑1875, ovl. (76 jaar oud) te Maastricht op 3‑9‑1952, volgt Vx.

4.           Cornelius Hubertus, geb. te St. Pieter op 7‑7‑1877 (akte 22), ovl. (15 jaar oud) te Maastricht op 27‑10‑1892 (akte 812).

5.           Maria Ida Hubertina, geb. te Sint Pieter‑Maastricht op 5‑1‑1879 (akte 2), ovl. (76 jaar oud) te Maastricht op 12‑6‑1955 (akte 466).

6.           Paulus Hubertus, geb. te Sint Pieter‑Maastricht op 20‑11‑1880 (akte 30), ovl. (74 jaar oud) te Maastricht op 15‑5‑1955 (akte 387).

7.           Joannes Hubertus, geb. te Sint Pieter op 24‑11‑1882 (akte 29), ovl. (1 jaar oud) te Sint Pieter op 2‑2‑1884 (akte 5).

8.           Maria Cornelia, geb. te Sint Pieter‑Maastricht op 15‑8‑1884 (akte 29).

9.           Maria Agnes, geb. te Sint Pieter‑Maastricht op 11‑6‑1886 (akte 15), ovl. (73 jaar oud) te Maastricht op 7‑4‑1960 (akte 239).

10.         Josephus Hubertus, geb. te Sint Pieter‑Maastricht op 27‑1‑1889 (akte 5), ovl. (33 jaar oud) te Maastricht op 1‑3‑1922 (akte 185).

11.         Anna Maria Mommers, geb. te St.Pieter op 8‑1‑1891 (akte 2), tr. (resp. 24 en 28 jaar oud) te Oud Vroenhoven op 23‑4‑1915 met Hubertus Matheus Hameleers, zn. van Hubertus Matheus Nicolaus Hameleers en Helena Hubertina Janssen, geb. te Oud Vroenhoven op 4‑3‑1887 (akte 15).

12.         Johannes Baptist Cornelis Lambertus Mommers, geb. te Oud Vroenhoven op 16‑9‑1893 (akte 34), schoenmaker, ovl. (71 jaar oud) op 1‑10‑1964, tr. (beiden 26 jaar oud) te Maastricht op 14‑1‑1920 (akte 13) met Hubertina Victorine Badon, dr. van Servaas Badon (schoenmaker) en Maria Petronella Franssen, geb. te Maastricht op 27‑7‑1893, ovl. (83 jaar oud) te Maastricht op 1‑11‑1976.

 

 

Generatie V

 

 

Va.         Johannes Frederic (Godefridus) Mommers, zn. van Johannes Michiel Mommers (IVa) (dagloner) en Anna Catharina Vluggen, geb. te Limmel‑Meerssen op 5‑8‑1865 (get: Krapels en Claessens, akte 56), arb. wnd Rothem-Meerssen, ovl. (42 jaar oud) te Rothem‑Meerssen op 26‑1‑1908 (get: broer Hubertus Mommers 40jr. dagl. akte 9), tr. (resp. 27 en 22 jaar oud) te Meerssen op 8‑4‑1893 (get: Lemeer, Mesters 2x Schoenmakers, akte 9) met Maria Anna Beckers, dr. van Willem Beckers (Dagloner wnd Meerssen) en Elisabeth Quax, geb. te Meerssen op 13‑1‑1871, wnd Kerkrade (1924), ovl. (68 jaar oud) te Kerkrade op 26‑3‑1939 (akte 111).

 

                 Uit dit huwelijk 11 kinderen:

1.           Johannes Fredericus Mechiel Mommers, geb. te Rothem‑Meerssen op 17‑9‑1893 (get: Mullenders en Lemeer, akte 101), Mijnwerker, stratenmaker, tr. (resp. 25 en 23 jaar oud) (1) te Kerkrade op 28‑2‑1919 (akte 25), (gesch. te Maastricht op 7‑10‑1927) met Anna Catharina Augenbroe, dr. van Johan Joseph Augenbroe en Anna Maria Pauli, geb. te Kerkrade op 15‑1‑1896 (akte 14)., tr. (2) te Kerkrade op 4‑11‑1932 (akte 308) met Stientje Rooske, dr. van Nicolaas Rooske (mijnwerker) en Grietje Egges, geb. te Onstwedde circa 1916.

2.            Hubertine, geb. te Meerssen circa 1895, ovl. (ca. 9 jaar oud) te Meerssen op 26‑11‑1904 (akte 120).

3.           Anna Catharina Hubertina, geb. te Rothem‑Meerssen op 26‑1‑1895 (get: Manger en Honee, akte 16).

4.           Johannes Hubertus, geb. te Rothem‑Meerssen op 23‑8‑1896 (get: Lahaije en Lemeer, akte 118), ovl. (8 maanden oud) te Rothem‑Meerssen op 14‑5‑1897 (akte 36).

5.           Anna Hubertina Mommers, geb. te Rothem‑Meerssen op 22‑2‑1898 (get: Duijkers en Mesters, akte 29), ovl. (26 jaar oud) te Maastricht op 5‑5‑1924 (get: overl. akte Maastricht 292 overl. 11.00 uur bt verblijf Abstraat 2), tr. (resp. 21 en 26 jaar oud) te Kerkrade op 23‑5‑1919 (akte 67) met Hendrik Geraards, zn. van Johannes Hubertus Geraards en Maria Hubertina Heuts, geb. te Ambij op 13‑4‑1893, arbeider, ovl. (64 jaar oud) te Meerssen op 4‑12‑1957.

6.           Maria Elisabeth Mommers, geb. te Rothem‑Meerssen op 10‑4‑1900 (get: Kreemers en Honee. akte 55), tr. (resp. 20 en ca. 23 jaar oud) te Kerkrade op 7‑5‑1920 (akte 102) met Johann Theodor Esser, zn. van Johann Esser en Gertrud Marx, geb. te Düren [Duitsland] circa 1897, mijnwerker.

7.           Antoinnette, geb. te Rothem‑Meerssen op 29‑11‑1901 (get: Lemeer en Honee, akte 212), ovl. (3 jaar oud) te Rothem‑Meerssen op 25‑2‑1905 (akte 21).

8.           Maria Gertrudis Charlotte Mommers, geb. te Rothem‑Meerssen op 21‑11‑1903 (get: Jan Rings en G.Honee, akte 213), tr. (resp. 19 en ca. 21 jaar oud) te Kerkrade op 4‑5‑1923 (akte 82) met Guillaume Joseph Thevis, zn. van Guillaume Joseph Thevis en Maguerite Hilken, geb. te Luik [België] circa 1902, bouwvakarbeider.

9.          Gertrudis, geb. te Rothem‑Meerssen op 27‑1‑1905 (get: L.Bauwens en J.Kusters, akte 18), ovl. (4 maanden oud) te Rothem‑Meerssen op 10‑6‑1905 (akte 60).

10.         Anna Hubertina Mommers, geb. te Meerssen op 29‑4‑1906 (get: J.C.Bellaert en J.Kusters, akte 76), fabrieksarbeidster, tr. (resp. 24 en 23 jaar oud) te Kerkrade op 27‑6‑1930 (akte 174) met Leonard Joseph Arets, zn. van Christiaan Arets (mijnwerker) en Maria Josepha Vinken, geb. te Kerkrade op 4‑2‑1907 (akte 52), mijnwerker.

11.         Maria Cornelia, geb. te Meerssen op 23‑9‑1907 (get: Josef Kusters en M.Notten, akte 166).

 

 

Vb.        Hubertus Mommers, zn. van Johannes Michiel Mommers (IVa) (dagloner) en Anna Catharina Vluggen, geb. te Rothem‑Meerssen op 9‑10‑1867 (get: Beusen en Langhoor. akte 82), dagloner, ovl. (76 jaar oud) te Meerssen op 18‑11‑1943 (get: Mathieu Mommers notarisklerk, akte 73), begr. te Rothem‑Meerssen, tr. (resp. 23 en 20 jaar oud) te Meerssen op 18‑4‑1891 (get: Lemeer, Lenssen, Palmen en Mesters, akte 9) met Maria Gertrudis Charlotte Wings, dr. van Mathijs Wings (Dagloner wnd Rothem-Meerssen) en Phelomena Barbara L'homme, geb. te Rothem‑Meerssen op 1‑5‑1870, Dagloonster, ovl. (62 jaar oud) te Meerssen op 26‑12‑1932 (akte 59), begr. te Rothem‑Meerssen.

 

                 Uit dit huwelijk 10 kinderen:

1.           Mechiel Mommers, geb. te Meerssen op 16‑2‑1892 (akte 25), hoofd der school, ovl. (79 jaar oud) te Meerssen op 19‑12‑1971, tr. (resp. 31 en 28 jaar oud) te Heer en Keer op 2‑8‑1923 (akte 19) met Pauline Hubertine Antoinette Koenen, dr. van Antonius Petrus Cornelis Koenen en Margaretha Hubertina Offermann, geb. te 's‑Hertogenbosch op 15‑8‑1894, onderwijzeres.

2.           Mathias Mommers, geb. te Rothem‑Meerssen op 6‑1‑1894 (get: Lemmens en Maenen, akte 4), ovenwerker, ovl. (77 jaar oud) te Meerssen op 19‑2‑1971 (akte 7), tr. (resp. 28 en 25 jaar oud) te Maastricht op 23‑8‑1922 met Maria Hubertina Moest, dr. van Christianus Moest en Geertrui Schepers, geb. te Maastricht op 20‑10‑1896 (akte 971).

3.            Frits, geb. te Rothem‑Meerssen op 13‑3‑1896 (get: Lemmens en Manger, akte 33), ovl. (31 jaar oud) te Meerssen op 27‑12‑1927 (akte 73).

4.            Johanna Hubertina Mommers, geb. te Rothem‑Meerssen op 13‑8‑1898 (get: Leentjens en Gielkens, akte 121), ovl. (71 jaar oud) te Maastricht op 26‑5‑1970, begr. te Meerssen op 30‑5‑1970, tr. (resp. 24 en 28 jaar oud) te Meerssen op 21‑10‑1922 (akte 30) met Jan Louis Reijnders, zn. van Hubert Reijnders en Maria Roeks, geb. te Bunde op 18‑4‑1894, handlanger wnd Meerssen, ovl. (70 jaar oud) te Meerssen op 9‑1‑1965. Uit dit huwelijk 5 kinderen.

5.           Maria Hubertina Catharina, geb. te Meerssen op 16‑10‑1900 (akte 160), ovl. (54 jaar oud) te Maastricht op 8‑6‑1955 (akte 451).

6.           Maria Gertrudis, geb. te Meerssen op 10‑2‑1903 (get: Wijckmans en Aarts, akte 25), ovl. (1 jaar oud) te Meerssen op 2‑11‑1904 (akte 109).

7.           Johannes Hubertus, geb. te Meerssen op 2‑4‑1905 (get: J.Kusters en P.Kreemers, akte 59), ovl. (28 jaar oud) te Meerssen op 19‑6‑1933 (akte 41), begr. te Rothem‑Meerssen.

8.            Joseph Michiel Mommers, geb. te Rothem‑Meerssen op 8‑5‑1907, ovl. (63 jaar oud) te Heerlen op 2‑6‑1970, volgt VIa.

9.           Pierre Mathieu Mommers, geb. te Meerssen op 24‑6‑1909 (get: J.Heijnen en J.Kusters, akte 110), Notarisklerk wnd Rothem-Meerssen Klinkenberg, ovl. (79 jaar oud) te Maastricht op 23‑7‑1988 overl. Azm, begr. te Rothem‑Meerssen op 27‑7‑1988, relatie met Anna Maria Catharina Debeij, geb. te Hoensbroek op 17‑8‑1907, Winkelierster, ovl. (79 jaar oud) te Maastricht op 11‑4‑1987 (overl. in Azm), begr. te Rothem‑Meerssen op 15‑4‑1987.

10.         Maria Josephina, geb. te Meerssen op 8‑10‑1913 (get: H.Rouvroije en H.Visschers, akte 191), ovl. (11 maanden oud) te Meerssen op 13‑9‑1914 (akte 84).

 

 

Vc.         Machiel Mommers, zn. van Antonius Hubertus Mommers (IVc) (dagloner, vermicelliwerker) en Anna Maria Leclerq (dagloonster), geb. te Maastricht op 15‑1‑1873 (akte 52), porseleinschilder, ovl. (64 jaar oud) te Maastricht op 3‑10‑1937 (akte 463), tr. (resp. 22 en 24 jaar oud) te Maastricht op 17‑4‑1895 (akte 63) met Virgenie Poolmans, dr. van Nicolaas Poolmans en Anna Louis, geb. te Maastricht op 12‑3‑1871 (akte 192), porceleindrukster.

 

                 Uit dit huwelijk 15 kinderen:

1.           Helena Mommers, geb. te Maastricht op 10‑8‑1893 (erkend en gewettig), tr. (resp. 21 en ca. 24 jaar oud) te Maastricht op 7‑4‑1915 met Rene Hubert Theunissen, zn. van Guillaume Theunissen en Marie Catharina Keulers, geb. te Canne [België] circa 1891, tuinier.

2.           Anetta Mommers, geb. te Maastricht op 17‑9‑1895 (akte 931), tr. (22 jaar oud) te St.Pieter op 19‑7‑1918 (akte 17) met Johannes Maes, zn. van Hendrikus Maes en Maria Martin, geb. te Maastricht, schoenmaker.

3.           Johannes Martinus Waltherus, geb. te Maastricht op 18‑2‑1897 (akte 204), ovl. (5 maanden oud) te Maastricht op 29‑7‑1897 (akte 528).

4.            Helena Maria, geb. te Maastricht op 2‑2‑1898 (akte 123).

5.            Hubertus, geb. te Maastricht op 13‑9‑1899 (akte 875), ovl. (3 maanden oud) te Maastricht op 18‑12‑1899 (akte 744).

6.           Leonardus Mommers, geb. te Maastricht op 27‑3‑1901 (akte 303), monteur, tr. (resp. 22 en 25 jaar oud) te Maastricht op 2‑1‑1924 (akte 2) met Elisabeth Smeets, dr. van Joannes Smeets en Maria Catharina Loubele, geb. te Maastricht op 23‑10‑1898.

7.           Christiaan, geb. te Maastricht in 1‑1903, ovl. (8 dagen oud) te Maastricht op 8‑1‑1903 (akte 25).

8.           Chrit Mommers, geb. te Maastricht op 6‑2‑1904, ovl. (ca. 80 jaar oud) circa 1985, volgt VIb.

9.           Hubertina Paulina, geb. te Maastricht op 22‑1‑1905 (akte 82), ovl. (3 maanden oud) te Maastricht op 6‑5‑1905 (akte 419).

10.         Maria Josephina, geb. te Maastricht op 18‑3‑1906 (akte 290), ovl. (3 maanden oud) te Maastricht op 8‑7‑1906 (akte 395).

11.         Henricus Mommers, geb. te Maastricht op 4‑7‑1907, transportarbeider, tr. (resp. 23 en 19 jaar oud) te Maastricht op 3‑7‑1931 (akte 210) met Helena Josephine Gorissen, dr. van Johannes Hubertus Gorissen (venter) en Anna Agnes Sijen, geb. te Wesel [Duitsland] op 3‑4‑1912.

12.         Helena Virginia Mommers, geb. te Maastricht op 21‑8‑1908, tr. (resp. 21 en 22 jaar oud) te Maastricht op 9‑5‑1930 (akte 157) met Franciscus Xaverius Lardenoye, zn. van Francus Hubert Lardenoye (spoorwegarbeider), geb. te Maastricht op 8‑2‑1908, sigareninpakker.

13.           Franciscus Lambertus Leonardus, geb. Sint Pieter 13-9-1910 (akte 44), magazijnknecht, tr. Maastricht op 17-2-1939 (akte 62) met Anna Maria van Stippelen geb. Dinslaken dl. ca. 1914, ber. costuumnaaister dr. van Petrus Joanes van Stipelen en Helena Huppertz 

14.         Maria Josephina, geb. te St. Pieter in 1912, ovl. te St. Pieter op 13‑2‑1913 (akte 4, oud 10 mnd.

15.          N.N., geb. te Maastricht op 29‑1‑1930 (akte 47) (doodgeb.).

 

 

Vd.         Petrus Hubertus Mommers, zn. van Antonius Hubertus Mommers (IVc) (dagloner, vermicelliwerker) en Anna Maria Leclerq (dagloonster), geb. te Maastricht op 23‑9‑1874 (akte 729), ovl. (74 jaar oud) te Maastricht op 27‑1‑1949 (akte 76), tr. (resp. 27 en ca. 20 jaar oud) (1) te Maastricht op 8‑4‑1902 (akte 53) met Marie Anne Hubertine Eelen, dr. van Jean Hubert Eelen en Marie Theresia Jungblut (Jongbloed), geb. te Mouland, [België] circa 1882, dagloonster, ovl. (ca. 36 jaar oud) te Uden op 7‑8‑1918.

 

                 Uit dit huwelijk 3 kinderen:

1.           Jozef Mommers, geb. te Maastricht op 25‑5‑1904, glasslijper, ovl. (24 jaar oud) te Maasbracht op 15‑4‑1929 (akte 311), tr. (resp. 20 en 18 jaar oud) te Maastricht op 23‑12‑1924 (akte 432) met Josephina Wenders, dr. van Renier Hubertus Wenders en Maria Catharina Seuntjens, geb. te Maastricht op 13‑8‑1906 (akte 834).

2.           Virginie Mommers, geb. te Maastricht op 17‑10‑1905, tr. (resp. 22 en 21 jaar oud) te Maastricht op 26‑10‑1927 (akte 381) met Hubertus Dassen, zn. van Joannes Albert Dassen en Cornelia Seuntjens, geb. te Maastricht op 29‑10‑1905, aardewerker.

3.           Alexandre Victor Mommers, geb. te Luik [België] op 5‑10‑1910, rubberbewerker, tr. (resp. 19 en 23 jaar oud) te Maastricht op 21‑5‑1930 (akte 182), (gesch. te Maastricht op 28‑11‑1946) met Josephina Wenders, dr. van Renier Hubertus Wenders en Maria Catharina Seuntjens.

 

 

              Petrus Hubertus Mommers, tr. (resp. 48 en ca. 24 jaar oud) (2) te Sittard op 29‑12‑1922 (akte 92) met Gertrudis Ummels, dr. van Joannes Laurentius Ummels en Maria Elisabeth Mulders, geb. te van Maastricht circa 1898, ovl. (ca. 42 jaar oud) te Weert op 29‑2‑1940 (akte 41).

 

                 Uit dit huwelijk 2 kinderen:

1.            Maria Elisabeth Mommers, geb. te Breda circa 1927, ovl. (ca. 33 jaar oud) te Weert op 26‑8‑1960, tr. met Hendrik Hertogs.

2.            N.N., geb. te Weert op 29‑2‑1940 (doodgeb.).

 

 

Ve.         Alexander Mommers, zn. van Antonius Hubertus Mommers (IVc) (dagloner, vermicelliwerker) en Anna Maria Leclerq (dagloonster), geb. te Maastricht op 26‑4‑1878 (akte 354), ovenwerker, ovl. (76 jaar oud) te Maastricht op 17‑11‑1954 (akte 722), tr. (resp. 23 en 24 jaar oud) (1) te Maastricht op 16‑4‑1902 (akte 60) met Susanne Elisabeth Poolmans, dr. van Nicolaas Poolmans en Anna Louis, geb. te Maastricht op 6‑4‑1878 (akte 283), ovl. (43 jaar oud) te Maastricht op 6‑12‑1921.

 

                 Uit dit huwelijk 7 kinderen:

1.           Helena, geb. te Maastricht op 28‑1‑1902 (erkend kind), ovl. (2 maanden oud) te Maastricht op 24‑4‑1902 (akte 266).

2.           Susanne, geb. te Maastricht op 28‑1‑1902.

3.           Antonius Hubertus Mommers, geb. te Maastricht op 5‑4‑1903 (akte 353), inpakker, tr. (resp. 32 en 24 jaar oud) te Maastricht op 15‑5‑1935 (akte 172) met Florentine Renzen, dr. van Antoon Renzen en Maria Catharina Anna Schoenmackers, geb. te Luik [België] op 5‑4‑1911, papiersorteerster.

4.           Jan Mommers, geb. te Sint Pieter op 2‑6‑1904 (akte 24), betonijzervlechter, ovl. (39 jaar oud) te Utrecht op 10‑9‑1943 (akte 1901), tr. (resp. 28 en 22 jaar oud) te Maastricht op 15‑2‑1933 (akte 50) met Anna Maria Boulboulle, dr. van Louis Boulboulle (koopman) en Kathaina Engels, geb. te Kierberg‑Brühl [Duitsland] op 18‑6‑1910, aardewerkster.

5.           Petrus Hubertus Mommers, geb. te Maastricht op 11‑8‑1905, papierwerker, tr. (resp. 23 en 18 jaar oud) te Maastricht op 10‑4‑1929 (akte 127) met Maria Dassen, dr. van Hubertus Dassen en Maria Gertruda Wijnandts, geb. te Maastricht op 16‑6‑1910, aardewerkster.

6.           Helena Elisabeth, geb. te Maastricht op 11‑9‑1907 (akte 861), ovl. (1 jaar oud) te Maastricht op 9‑1‑1909 (akte 31).

7.            Lambertus, geb. in 1913, ovl. te Maastricht op 25‑6‑1914 (akte 347), oud 8 mnd.

 

 

              Alexander Mommers, tr. (resp. 46 en 21 jaar oud) (2) te Maastricht op 4‑6‑1924 (akte 188), (gesch. te Maastricht op 24‑11‑1932) met Anna Maria Hubertina Loo, dr. van Peter Joseph Loo en Anna Maria Josephina Boosten, geb. te Slenaken op 29‑4‑1903.

 

                

 

Vf.         Franciscus Lambertus Leopold Mommers, zn. van Antonius Hubertus Mommers (IVc) (dagloner, vermicelliwerker) en Anna Maria Leclerq (dagloonster), geb. te Maastricht op 5‑9‑1886 (akte 748), spijkenmaker, cafehouder, tr. (beiden 18 jaar oud) te Maastricht op 6‑6‑1905 (akte 114) met Maria Josephina Frantzen, dr. van Christianus Frantzen en Maria Geurts, geb. te Maastricht op 10‑1‑1887 (akte 31), aardewerkster.

 

                 Uit dit huwelijk 7 kinderen:

1.           N.N., geb. te Maastricht op 4‑7‑1907 (doodgeb.), ovl. (akte 490).

2.            N.N., geb. te Maastricht op 3‑11‑1908 (doodgeb.), ovl. (akte 727).

3.           Antonius Hubertus Mommers, geb. te Maastricht op 30‑1‑1910, chauffeur, ovl. (41 jaar oud) te Wassenaar op 26‑12‑1951 (akte 335), tr. (resp. 18 en 19 jaar oud) te Maastricht op 10‑10‑1928 (akte 371) met Anna Koumans, dr. van Joannes Koumans (stoker-machinist) en Maria Katharina Voorden van, geb. te Maastricht op 25‑7‑1909.

4.           Antonius Mommers, geb. te Maastricht circa 1913, kapper, tr. (resp. ca. 20 en ca. 19 jaar oud) te Maastricht op 14‑6‑1933 (akte 226) met Maria Servatia Naus, dr. van Petrus Franciscus Alphons Naus en Mimie Schefer, geb. circa 1914.

5.           Maria Mommers, geb. te Maastricht op 31‑7‑1914, ovl. (94 jaar oud) te Maastricht op 26‑1‑2009, begr. te Tongerseweg Mtr. op 30‑1‑2009, tr. (resp. 19 en 23 jaar oud) te Maastricht op 20‑6‑1934 (akte 225) met Jean Eikenboom, zn. van Johannes Wilhelmus (Janes) Eikenboom (marktventer, expediteur) en Maria Catharina Heuvel van den (Winkelierster in aardewerk en fruit), geb. te Meerssen op 17‑9‑1910 (get: Jean Lemmens en August Bartholome, akte 186), expediteur, ovl. (63 jaar oud) op 26‑12‑1973, begr. te Tongerseweg Mtr. Uit dit huwelijk 7 kinderen.

6.            N.N., geb. te Maastricht op 14‑3‑1925 (akte 156) (doodgeb.).

7.           N.N., geb. te Maastricht op 3‑10‑1926 (akte 510) (doodgeb.).

 

 

Vg.        Caspar Henricus Mommers, zn. van Antonius Hubertus Mommers (IVc) (dagloner, vermicelliwerker) en Anna Maria Leclerq (dagloonster), geb. te Maastricht op 7‑1‑1890 (akte 31), werkman, ovl. (50 jaar oud) te Maastricht op 21‑1‑1940 (akte 50), tr. (resp. 22 en ca. 19 jaar oud) te Maastricht op 30‑10‑1912 (akte 198) met Cornelia Anna Slagt van der, dr. van Hendrik Slagt van der en Maria Joanna Nijsten, geb. te 's‑Hertogenbosch circa 1893.

 

                 Uit dit huwelijk 4 kinderen:

1.           Maria Johanna Mommers, geb. te Sint Pieter circa 1913, aardewerkster, tr. (resp. ca. 20 en ca. 18 jaar oud) te Maastricht op 15‑11‑1933 (akte 495) met Hendrikus Hubertus Seegers, zn. van Hendrikus Hubertus Seegers (glasblazer) en Maria Bruinen, aardewerker.

2.           Anna Mommers, geb. Sint Pieter-Maastricht 26-11-1916, overl. Maastricht 5-10-1996 tr. Maastricht op 3-2-1937 (akte 45) met Pierre Wijckmans, geb. Maastricht 10-4-1916 (akte 289), ber. papierwerker zn. van Simon Wijckmans en Isabella van der Linden.

3.            Paulus, geb. in 1919, ovl. te Sint Pieter‑Maastricht op 16‑9‑1919 (akte 18, 55 dg oud).

4.            Michael, geb. in 1922, ovl. te Maastricht op 8‑3‑1923 (akte 146), oud 8 mnd.

 

 

Vh.        Joannes Hendrikus Hubertus Mommers, zn. van Caspar Mommers (IVd) (landbouwer, dagloner) en Anna Margaretha Rameckers (dienstmeid), geb. te Hulsberg op 23‑3‑1868, schrijnwerker, ovl. (49 jaar oud) te Heerlen op 2‑12‑1917 (akte 420), tr. (resp. 28 en 23 jaar oud) te Hulsberg op 3‑9‑1896 (akte 4) met Maria Helena Muijters, dr. van Jan Willem Muijters en Anna Elisabeth Hubertina Geelen, geb. te Ulestraten op 7‑1‑1873, dienstmeid, ovl. (58 jaar oud) te Hulsberg op 2‑9‑1931 (akte 21).

 

                 Uit dit huwelijk 11 kinderen:

1.           Joseph Hubert, geb. te Hulsberg op 14‑6‑1897 (akte 18).

2.           Jozef Hendrikus, geb. te Hulsberg op 1‑11‑1898, ovl. (14 jaar oud) te Hulsberg op 7‑12‑1912 (akte 27).

3.           Maria Hubertina Elisabeth Mommers, geb. te Hulsberg op 28‑11‑1899 (akte 49), tr. (resp. 29 en 30 jaar oud) te Hulsberg op 14‑11‑1929 (akte 14) met Pieter Hubertus Ramaekers, zn. van Hubert Ramaekers (landbouwer) en Maria Elisabeth Habets, geb. te Hulsberg op 16‑5‑1899, metselaar.

4.           Maria Hubertina, geb. te Hulsberg op 4‑11‑1901 (akte 44), ovl. (2 maanden oud) te Hulsberg op 15‑1‑1902 (akte 5).

5.            Nicolaas Joseph, geb. te Hulsberg op 5‑1‑1903 (akte 2), ovl. (10 maanden oud) te Hulsberg op 25‑11‑1903 (akte 36).

6.           Pieter Hubertus Mommers, geb. Hulsberg 6-1-1904, ovl. (ca. 27 jaar oud) te Heerlen op 1‑6‑1931 (akte 292), tr. Heerlen 16-6-1927 (akte 130) met Maria Elizabeth Hanen geb. Heerlen 31-12-1905 dr. van Joannes Theodorus Hanen en Maria Jozefina Donners. 

7.           Pieter Johannes, geb. te Hulsberg op 14‑3‑1905 (akte 10), ovl. (11 maanden oud) te Hulsberg op 1‑3‑1906 (akte 3).

8.           Joannes Joseph, geb. te Hulsberg circa 1906, ovl. (ca. 52 jaar oud) te Helden op 1‑8‑1958 (akte 28).

9.           Hubertus Wilhelmus Mommers, geb. te Hulsberg op 19‑4‑1906 (akte 15), ovl. (41 jaar oud) te Heerlen op 21‑10‑1947 (akte 608), tr. met Maria Maassen.

10.         Jan Willem, geb. te Voerendaal, ovl. te Voerendaal op 9‑11‑1907 (akte 41).

11.         Anna Maria Mommers, geb. Hulsberg 28-6-1912, overl. Valkenburg op 10-9-1995 tr. Houthem 29-5-1942 met Adrianus Louis  Bijvoets, geb. Valkenburg 22-10-1917, overl. Heerlen 31-3-1982 , zn. van Adrianus Louis Bijvoets en Maria Kristina Josephina Gijsen

 

 

 

Vi.         Joannes Josephus Mommers, zn. van Jacobus Mommers (IVf) (dagloner) en Mechtildis Linkens (dagloonster), geb. te Ambij op 15‑9‑1878 (akte 26), dagloner, ovl. (77 jaar oud) te Heerlen op 30‑5‑1956 (akte 338), tr. (resp. 25 en ca. 23 jaar oud) te Valkenburg a/d Geul op 2‑10‑1903 (akte 11) met Maria Hubertina Palmen, dr. van Jan Palmen en Maria Barbara Lemmens, geb. te Valkenburg a/d Geul circa 1880, ovl. (ca. 60 jaar oud) te Schin op Geul op 4‑1‑1940.

 

                 Uit dit huwelijk 2 kinderen:

1.          Johannes Hubertus Josephus, geb. te Valkenburg a/d Geul op 27‑12‑1903 (akte 47), ovl. (3 maanden oud) te Valkenburg a/d Geul op 6‑4‑1904 (akte 15).

2.           Maria Elisabeth Mommers, geb. te Valkenburg a/d Geul op 30‑6‑1906, tr. (resp. 22 en 23 jaar oud) te Schinnen op 1‑2‑1929 (akte 2) met Pieter Joseph Ruijters, zn. van Hendrik Hubert Ruijters (landbouwer) en Maria Catharina Ritzen, geb. te Schinnen op 22‑1‑1906, overl. Heerlen 9-10-1967 (akte 795), ber. electricien.

 

 

Vj.          Wilhelmus Hubertus Mommers, zn. van Jacobus Mommers (IVf) (dagloner) en Maria Sophia Pieters, geb. te Rijckholt op 10‑3‑1898 (akte 2), koetsier, tr. (resp. 13 en ca. 24 jaar oud) (1) te Maastricht op 7‑2‑1912 (akte 30) met Maria Adang, dr. van Jacob Adang en Joanna Catharina Kerstel, geb. te Maastricht circa 1888, dienstmeid.

 

                 Uit dit huwelijk 2 kinderen:

1.           Emile Mommers, geb. te Keulen [Duitsland] 9-5-1907, ovl. (ca. 34 jaar oud) te Roermond op 10‑9‑1941 (akte 14), kapper tr. Roermond 26-10-1933 (akte 77) met Jenny Marie Henriette Anette Voss.geb. Roermond  9-6-1903 ber. boekhoudster dr. van Henricus Vossen en Annette Hubertine Schaede.

2.           Guillaume Catharina, geb. in 1922, ovl. te Tegelen op 13‑7‑1923 (akte 50), 11 mnd oud.

 

 

                 Wilhelmus Hubertus Mommers, tr. (resp. 26 en 20 jaar oud) (2) te Gronsveld op 22‑5‑1924 (akte 5) met Goverdina Maria Koks, dr. van Antonius Koks en Cornelia Dekkers, geb. te Princenhage op 29‑11‑1903.

 

                

 

Vk.         Joannes Christianus Mommers, zn. van Petrus Hubertus Mommers (IVg) (dagloner) en Maria Elisabeth Dackers, geb. te Ambij op 16‑2‑1874 (akte 5), dienstknecht, ovl. (43 jaar oud) te Voerendaal op 27‑4‑1917 (akte 28), tr. (resp. 23 en 21 jaar oud) te Voerendaal op 11‑11‑1897 (akte 13) met Maria Gertruda Jongen, dr. van Hendrik Jongen en Maria Elisabeth Lemmens, geb. te Voerendaal op 7‑2‑1876 (akte 11), dienstmeid.

 

                 Uit dit huwelijk 5 kinderen:

1.           Maria Elisabeth Mommers, geb. te Voerendaal op 17‑10‑1898 (akte 56), naaister, tr. (resp. 20 en 27 jaar oud) te Voerendaal op 7‑11‑1918 (akte 27) met Leonard Hubert Frusch, zn. van Pieter Jozef Hubert Frusch en Maria Sophia Engelen, geb. te Voerendaal op 17‑11‑1890, vrachtrijder.

2.           Maria Elisabeth Gertrudis Mommers, geb. te Voerendaal op 18‑11‑1901 (akte 58), tr. (resp. 19 en 23 jaar oud) te Voerendaal op 15‑9‑1921 (akte 27) met Johann Heinrich Speetjens, zn. van Johann Heinrich Speetjens en Anna Catharina Fuss, geb. te Odenkirchen [Duitsland] op 17‑11‑1897.

3.          Leonard Mommers, geb. te Voerendaal op 7‑5‑1903 (akte 19), mijnwerker, tr. (resp. 25 en 22 jaar oud) te Kerkrade op 22‑6‑1928 (akte 132) met Maria Hubertina Catharina Rutten, dr. van Johan Rutten en Maria Theresia Römgens, geb. te Kerkrade op 6‑9‑1905 (akte 399), dienstbode.

4.           Jozef Mommers, geb. te Voerendaal op 7‑3‑1907, chauffeur, tr. (resp. 24 en 21 jaar oud) te Schaesberg op 3‑12‑1931 (akte 57) met Anna Maria Hubertina Paas, dr. van Peter Joseph Paas (mijnwerker) en Maria Clara Dorscheidt, geb. te Schaesberg op 12‑6‑1910, dienstbode.

5.           Maria Mommers, geb. te Voerendaal op 25‑11‑1912, tr. (resp. 18 en 25 jaar oud) te Voerendaal op 6‑8‑1931 (akte 22) met Hermann Heijmann (Genaamd Hagedorn), zn. van Johann Heijmann (Genaamd Hagedorn) (opzichter) en Mathilde Wilms, geb. te Osterfeld [Duitsland] op 22‑4‑1906, overl. Heerlen 13-4-1964, hulpopzichter.

 

 

Vl.         Willem Mommers, zn. van Petrus Hubertus Mommers (IVg) (dagloner) en Maria Elisabeth Dackers, geb. te Hulsberg op 24‑12‑1876, dienstknecht, tr. (resp. 22 en 26 jaar oud) te Eijsden op 17‑11‑1899 (akte 21) met Maria Hubertina Elisabeth Duijkers, dr. van Hendrik Hubert Duijkers en Anna Catharina Lemmens, geb. te Eijsden op 9‑8‑1873.

 

                 Uit dit huwelijk 2 dochters:

1.            Maria Hubertia Elisabeth, geb. te Schin op Geul op 8‑10‑1900.

2.           Maria Anna Hubertina, geb. te Schin op Geul op 9‑2‑1902 (akte 3).

 

 

Vm.        Jan Leo Mommers, zn. van Petrus Hubertus Mommers (IVg) (dagloner) en Maria Elisabeth Dackers, geb. te Hulsberg op 6‑3‑1881, werkman, tr. (beiden 21 jaar oud) te Berg en Terblijt op 27‑11‑1902 (akte 10), (gesch. te Maastricht, Arr. Rechtb op 4‑2‑1937) met Maria Anna Meertens, dr. van Martinus Meertens en Maria Helena Meuwissen, geb. te Berg en Terblijt op 27‑4‑1881.

 

                 Uit dit huwelijk 7 kinderen:

1.           N.N., geb. te Oud‑Valkenburg op 28‑1‑1903 (doodgeb.), ovl. (akte 2).

2.           Maria Elisabeth, geb. te Valkenburg a/d Geul op 23‑7‑1904 (akte 25), ovl. (7 maanden oud) te Valkenburg a/d Geul op 5‑3‑1905 (akte 7).

3.           Johannes Christiaan Hubertus Mommers, geb. te Valkenburg a/d Geul op 18‑10‑1905, letterzetter, tr. (resp. 24 en 26 jaar oud) te Schin op Geul op 26‑9‑1930 (akte 6) met Johanna Oonincx, dr. van Dingeman Oonincx (metselaar) en Antonetta Steen van, geb. te Ginneken en Bavel op 22‑1‑1904.

4.            Maria Hubertina Peternella, geb. te Schin op Geul circa 1909, ovl. (ca. 2 jaar oud) te Schin op Geul op 1‑6‑1911.

5.            Hubertina Wilhelmina Mommers, geb. te Schin op Geul op 1‑3‑1910 (akte 5), tr. (resp. 23 en 27 jaar oud) te Schin op Geul op 19‑10‑1933 (akte 9) met Franciscus Hubertus Schreurs, zn. van Nicolaas Schreurs en Maria Kooijmans, geb. te Mheer op 22‑1‑1906 (akte 1), banketbakker.

6.           Maria Petronella Mommers, geb. te Schin op Geul circa 1912, tr. (resp. ca. 21 en ca. 16 jaar oud) te Schin op Geul op 17‑2‑1933 (akte 1) met Karel Antonius Marinus Detillon, zn. van Johannes Hubertus Detillon en Hermina Fransen, geb. te Boxmeer circa 1917, mijnwerker.

7.            Hubertina Elisabeth, geb. in 1913, ovl. te Schin op Geul op 31‑3‑1913 (akte 13), 2 mnd oud.

 

 

Vn.         Martinus Mommers, zn. van Jan Pieter Mommers (IVh) (tuinder te Limmel-Meerssen) en Elisabeth Engelen (Dagloonster), geb. te Meerssen op 4‑7‑1865 (get: Lories en Gilissen, akte 43), zinkwerker, aannemer, tr. (resp. 24 en 27 jaar oud) te Maastricht op 10‑7‑1889 (akte 102) met Maria Margaretha Rosa Last, dr. van Jan Nicolaas Last en Maria Johanna Reul (Reus), geb. te Oud‑Valkenburg Sibbe op 1‑12‑1861 (akte 15), Caféhoudster, ovl. (67 jaar oud) te Limmel‑Maastricht op 17‑11‑1929 (akte 726).

 

                 Uit dit huwelijk 10 kinderen:

1.            N.N., geb. te Meerssen op 3‑7‑1890 (doodgeb.), ovl. (akte 44).

2.           Pieter Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 5‑10‑1891, volgt VIc.

3.           Anna Elisabeth Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 21‑9‑1893 (get: Manger en Lemeer, akte 104), tr. (resp. 27 en 30 jaar oud) te Maastricht op 21‑9‑1920 (akte 386) met Peter Joseph Steins, zn. van Jan Willem Steins en Anna Catharina Huijts, geb. te Bunde op 27‑2‑1890 (akte 5), broodbakker.        .

4.           Maria Hubertina Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 15‑7‑1895 (get: Geelen en Boshouwers, akte 110), winkelierster, tr. (beiden 33 jaar oud) te Maastricht op 31‑8‑1928 (akte 294) met Marie Hubert Louis Vossen, zn. van Johannes Hendrikus Vossen (Smid) en Maria Catharina Hubertina Mesters, geb. te Meerssen op 7‑7‑1895, bankwerker.

5.           Johannes Hubertus, geb. te Limmel‑Meerssen op 28‑2‑1897 (get: Manger en Kreemers, akte 27), ovl. (6 maanden oud) te Limmel‑Meerssen op 1‑9‑1897 (akte 64).

6.           Anna Catharina Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 28‑2‑1897 (get: Manger en Kreemers, akte 28), Winkeljuffrouw, ovl. (75 jaar oud) te Meerssen op 28‑9‑1972 (get: overl. 15.45 uur akte 25), relatie met Jan Leonard Jungblut.

7.          Maria Elisabeth, geb. te Rothem‑Meerssen op 30‑5‑1899 (get: Bouwens en Somers, akte 64), ovl. (2 maanden oud) te Limmel‑Meerssen op 6‑8‑1899 (akte 48).

8.            Johannes Hubertus Mommers, geb. te Rothem‑Meerssen op 30‑5‑1899, volgt VId.

9.           Anna Maria Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 17‑10‑1901 (get: Mesters en Ubachs, akte 186), tr. (18 jaar oud) te Maastricht op 21‑9‑1920 met Pieter Joseph Steins, zn. van Jan Willem Steins en Anna Catharina Huijts, geb. te van Bunde.

10.         Johannes Hubertus, geb. te Limmel‑Meerssen op 17‑10‑1901 (get: Mesters en Ubachs. akte 185), ovl. (5 maanden oud) te Limmel‑Meerssen op 27‑3‑1902 (akte 34).

 

 

Vo.         Johannes Caspar Mommers, zn. van Jan Pieter Mommers (IVh) (tuinder te Limmel-Meerssen) en Elisabeth Engelen (Dagloonster), geb. te Limmel‑Meerssen op 16‑4‑1867 (get: Brune en Ruiters, akte 34), aardewerker, ovl. (73 jaar oud) te Maastricht op 4‑2‑1941 (akte 112), tr. (resp. 30 en 28 jaar oud) te Meerssen op 1‑5‑1897 (get: Mesters, Manger, Lemeer en Honee, akte 6) met Maria Mechtildis Gilissen, dr. van Nicolaas Gilissen en Sophia Rosencrans (wnd Limmel-Meerssen), geb. te Limmel‑Meerssen op 14‑2‑1869.

 

                 Uit dit huwelijk 4 kinderen:

1.           Josephine Mommers, geb. te Meerssen op 2‑7‑1900 (get: Honee en Somers, akte 105), glasbewerkster, tr. (resp. 30 en 36 jaar oud) te Maastricht op 19‑9‑1930 (akte 388) met Johannes Martinus Hubertus Wijckmans, zn. van Johannes Petrus Wijckmans en Helena Claessens, geb. te Meerssen op 4‑4‑1894, glasslijper.

2.           Guillaume, geb. te Meerssen op 18‑6‑1902 (get: Guill. Honee en Leopold Hub. Somers, akte 112).

3.            Joseph, geb. te Meerssen op 12‑9‑1904 (get: M.Duijzings en L.Bouwens, akte 171), ovl. (11 maanden oud) te Limmel‑Maastricht op 3‑9‑1905 (akte 85).

4.           Helena Mommers, geb. te Meerssen op 3‑5‑1907 (get: J.Kusters en L.Bouwens, akte 75), aardewerkster, tr. (resp. 28 en ca. 24 jaar oud) te Maastricht op 8‑11‑1935 (akte 461) met Wilhelmus Baade, zn. van Josephus Baade en Anne Judith Pluijmeekers, geb. te Maastricht circa 1911, spijkerblauwer.

 

 

Vp.         Pieter Wilhelmus Mommers, zn. van Jan Pieter Mommers (IVh) (tuinder te Limmel-Meerssen) en Elisabeth Engelen (Dagloonster), geb. te Limmel‑Meerssen op 22‑5‑1875 (get: Flendrig en Smeets, akte 47), dagloner, ovl. (84 jaar oud) te Maastricht op 5‑11‑1959 (akte 726), tr. (resp. 20 en 19 jaar oud) te Meerssen op 9‑11‑1895 (get: Heuvelmans, Niemeijer, Lemeer en Mesters, akte 29) met Elisabeth Hubertina Vangeladbeek (Van Gelabeek), dr. van Pieter Vangeladbeek (Dagloner te Limmel-Meerssen) en Barbara Wetzels, geb. te Meerssen op 12‑2‑1876, ovl. (85 jaar oud) op 17‑10‑1961.

 

                 Uit dit huwelijk 7 kinderen:

1.           Maria Hubertina Catharina, geb. te Limmel‑Meerssen op 7‑8‑1896 (get: JH.Oberndorff en Mesters, akte 107), ovl. (67 jaar oud) op 7‑1‑1964.

2.            Pieter Wilhelmus Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 19‑10‑1898, ovl. (72 jaar oud) op 29‑4‑1971, volgt VIe.

3.           Maria Hubertina Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 2‑5‑1901 (get: P.Lemeer en L.Bouwens, akte 84), ovl. (61 jaar oud) op 9‑2‑1963, tr. (resp. 24 en 34 jaar oud) te Maastricht op 7‑8‑1925 (akte 238) met Hendrikus Hubertus (Ber) Vermeeren, zn. van Hendrik Hubert Vermeeren en Maria Hubertina Francisca Kloster, geb. te Itteren op 13‑1‑1891, politieagent, ovl. (76 jaar oud) op 18‑9‑1967, wnd Maastricht, Vrijthof 20.

4.           Josephina Hubertina, geb. te Meerssen op 23‑3‑1904 (get: L.Bauwens en P.Manger, akte 56), ovl. (85 jaar oud) te Maastricht op 9‑9‑1989.

5.           Caspar Hubertus Mommers, geb. te Meerssen op 27‑8‑1906, ovl. (86 jaar oud) op 10‑11‑1992, volgt VIf.

6.           Maria Elisabeth, geb. te Meerssen op 16‑6‑1909 (get: A.Jaspar en H.Rouvroije, akte 102), ovl. (74 jaar oud) op 15‑10‑1983.

7.            Francisus Jozef Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 31‑3‑1912, ovl. (53 jaar oud) op 21‑3‑1966, volgt VIg.

 

 

Vq.         Johannes Hubertus Mommers, zn. van Caspar Mommers (IVi) (dagloner) en Anna Maria Paulissen (dienstmeid), geb. te Meerssen op 31‑5‑1868, mijnwerker, ovl. (84 jaar oud) te Meerssen op 30‑11‑1952 (akte 59), tr. (resp. 27 en 20 jaar oud) te Meerssen op 20‑7‑1895 (get: Mesters, Lemeer, Mommers en Mangez, akte 17) met Maria Josephina Ubachs, dr. van Johannes Ubachs (Dagloner wnd Rothem-Meerssen) en Theresia Mulkens, geb. te Meerssen op 5‑10‑1874, ovl. (53 jaar oud) te Meerssen op 2‑5‑1928 (akte 34).

 

                 Uit dit huwelijk 11 kinderen:

1.           Therese Mommers, geb. te Rothem‑Meerssen op 10‑11‑1895 (get: Mesters en Lemeer, akte 143), ovl. (80 jaar oud) te Maastricht op 27‑6‑1976, begr. te Meerssen op 30‑6‑1976, tr. (resp. 21 en 25 jaar oud) te Meerssen op 9‑6‑1917 (akte 22) met Pieter Hubert Willems, zn. van Renier Willems (Schrijnwerker wnd Bunde) en Maria Cornelia Ummels, geb. te Bunde op 11‑9‑1891, mijnwerker adres Meerssen, Dom. Hexstraat 32, ovl. (87 jaar oud) te Geleen op 17‑11‑1978, begr. te Meerssen op 21‑11‑1978. Uit dit huwelijk 5 kinderen.

2.           Maria Antoinetta, geb. te Meerssen circa 1897, ovl. (ca. 2 jaar oud) te Rothem‑Meerssen op 2‑8‑1899 (akte 45).

3.           Maria Catharina, geb. te Meerssen op 2‑9‑1897 (get: Mesters en Manger, akte 99), ovl. (1 jaar oud) te Meerssen op 2‑7‑1899.

4.           Francisca, geb. te Rothem‑Meerssen op 3‑12‑1898 (get: Smeets en Lemeer, akte 166), ovl. (10 maanden oud) te Meerssen op 17‑10‑1899 (akte 80).

5.            Jacobus Johannes Mommers, geb. te Limmel‑Meerssen op 19‑8‑1900, ovl. (78 jaar oud) te Meerssen op 13‑12‑1978, volgt VIh.

6.            Anna Josephina, geb. te Ambij op 7‑1‑1902 (akte 2).

7.           Gerardus Hubertus Mommers, geb. te Amby op 24‑8‑1903, volgt VIi.

8.           Henri Joseph Mommers, geb. te Amby op 31‑12‑1904, ovenwerker, ovl. (46 jaar oud) te Wassenaar op 23‑10‑1951 (akte 267), tr. (resp. 24 en 22 jaar oud) te Maastricht op 4‑9‑1929 (akte 348) met Elisabeth Cramer, dr. van Henricus Josephus Pierre Cramer (stadswerkman) en Johanna Leerintveld, geb. te Maastricht op 7‑12‑1906.

9.           Maria Cornelia, geb. te Meerssen op 5‑4‑1907 (get: P.A.Lahaye en H.Hermans, akte 55), ovl. (6 maanden oud) te Meerssen op 3‑11‑1907 (get: de vader, akte 101).

10.          Peter Alexander, geb. te Meerssen op 22‑6‑1908, ovl. (70 jaar oud) te Meerssen op 11‑8‑1978, volgt VIj.

11.         Lucia Maria, geb. te Meerssen op 1‑12‑1910 (get: J.Kusters en H.Rouvroye. akte 225).

 

 

Vr.         Willem Hubert Mommers, zn. van Caspar Mommers (IVi) (dagloner) en Anna Maria Paulissen (dienstmeid), geb. te Limmel‑Meerssen op 5‑5‑1872 (get: Mesters en Ruiters, akte 36), arbeider, tr. (resp. 24 en 20 jaar oud) te Borgharen op 9‑11‑1896 (akte 5) met Maria Hubertina Bartels, dr. van Gilius (Julius Mathijs) Bartels en Anna (Antoinette) Maijelle, geb. te Borgharen op 20‑6‑1876, ovl. (23 jaar oud) te Meerssen op 19‑5‑1900 (akte 44).

 

                 Uit dit huwelijk 2 kinderen:

1.           Caspar Wilhelmus, geb. te Borgharen op 30‑10‑1897 (akte 19).

2.           Maria Catharina, geb. te Meerssen op 18‑4‑1900 (get: Volkhemer en Verstegen, akte 61).

 

 

Vs.         Johannes Mommers, zn. van Caspar Mommers (IVi) (dagloner) en Anna Maria Paulissen (dienstmeid), geb. te Limmel‑Meerssen op 15‑1‑1879 (get: Coumans en Moermans, akte 8), fabr. arb. wnd Maastricht Jerusalemweg 26, ovl. (80 jaar oud) te Eijgelshoven op 7‑6‑1959 (akte 8), tr. (resp. 24 en 20 jaar oud) te Meerssen op 21‑2‑1903 (get: Bauwens, Sijben, Manger, Lemeer, akte 5) met Elisabeth Haagmans, dr. van Adam Haagmans (Metselaar wnd Limmel-Meerssen) en Maria Ida Walraeven, geb. te Meerssen op 2‑11‑1882.

 

                 Uit dit huwelijk 11 kinderen:

1.           Guillaume, geb. te Meerssen op 22‑7‑1903 (get: Sijben en Honee, akte 139), ovl. (4 maanden oud) te Meerssen op 18‑12‑1903 (akte 98).

2.           Antoinette Mommers, geb. te Meerssen op 23‑7‑1904 (get: Kusters en Sijben, akte 137), glasblaaster, overl. Kerkrade 18-12-1996 tr. (resp. 19 en 23 jaar oud) te Maastricht op 20‑6‑1924 (akte 205) met Joannes Hubertus Sour, zn. van Hubertus Nicolaas Sour en Barbara Budy, geb. te Amby op 4‑8‑1900, mijnwerker.

3.           Maria Helena Mommers, geb. te Meerssen op 19‑2‑1906 (get: L.Bauwens en J.Ubaghs, akte 32), porcelein arb, tr. (resp. 24 en 28 jaar oud) te Maastricht op 27‑6‑1930 (akte 253) met Petrus Hubertus Jongen, zn. van Franciscus Hubertus Jongen (meubelmaker) en Catharina Hubertina Zanen van, geb. te Maastricht op 28‑9‑1901, chauffeur.

4.           Adam Pierre Mommers, geb. te Meerssen op 8‑1‑1908 (get: J.Kusters en A.Jasper, akte 6)

5.           Wilhelmus Joannes Mommers, geb. te Meerssen op 29‑5‑1910 (get: H.Rouvroyee H.Cobben, akte 117), Chauffeur, tr. (resp. 21 en 20 jaar oud) te Sittard op 5‑6‑1931 (akte 44) met Judith Maria Blokpoel, dr. van Mathis Blokpoel (grondkweker) en Anna Maria Stevens, geb. te Sittard op 18‑9‑1910 (akte 170).

               Vertrek uit Maastricht 9.5.1931 naar Sittard.

6.           Pierre, geb. te Meerssen op 2‑10‑1912 (get: W.Limpens en G.Claesssens, akte 192), ovl. (4 maanden oud) te Meerssen op 4‑2‑1913 (akte 13).

7.           Maria Ida, geb. te Meerssen op 7‑9‑1913 (get: Henri Rouvrije en Jan Schaepkens, akte 176), ovl. (6 maanden oud) te Meerssen op 14‑3‑1914 (akte 23).

8.            N.N., geb. te Meerssen op 5‑11‑1914 (akte 116) (doodgeb.).

9.           Willem, geb. te Meerssen op 6‑11‑1915 (get: H.Smeets en P.Kreemers, akte 197).

10.            Adam Pierre Mommers, geb. Meerssen op 25-10-1918 (akte 183), overl. te Maastricht op 9-4-1953 (akte 274), losarbeider, mijnwerker tr. 1x Maastricht 2-2-1940 (echtscheiding 13-11-1947) met Elisabeth Ubachs dr. van Hubert Ubachs en Maria Gertrudis Koolen tr. 2x met Elisabeth Speetjens.

11.         Antoine Michel, geb. te Maastricht.

 

 

Vt.         Pieter Willem Mommers, zn. van Jan Mommers (IVj) (Dagloner) en Ida Palmans, geb. te Veldwezeld [België] circa 1868, dienstknecht,wnd Maastricht Kattenstraat 6, ovl. (ca. 85 jaar oud) te Maastricht op 7‑2‑1953 (akte 101), tr. (resp. ca. 29 en 19 jaar oud) te Maastricht op 29‑9‑1897 (akte 170) met Maria Josephina Willems, dr. van Pieter Willems en Cornelia Huits, geb. te Berg en Terblijt op 8‑2‑1878 (akte 4).

 

                 Uit dit huwelijk 9 kinderen:

1.            Petrus Wilhelmus Mommers, geb. te Maastricht op 30‑1‑1898, volgt VIk.

2.            Johannes, geb. te Maastricht op 13‑2‑1899 (akte 158), ovl. (2 maanden oud) te Maastricht op 15‑4‑1899 (akte 204).

3.            Arnoldus Hubertus, geb. te Maastricht op 20‑4‑1900 (akte 368), ovl. (1 jaar oud) te Maastricht op 10‑8‑1901 (akte 489).

4.            Louis, geb. te Maastricht in 1901, ovl. te Maastricht op 5‑2‑1902 (akte 91, oud 4 mnd).

5.            Jean, geb. te Maastricht op 2‑10‑1901 (akte 989).

6.            N.N., geb. te Maastricht op 29‑7‑1902 (doodgeb.), ovl. (akte 493).

7.            Hubertus Josephus Mommers, geb. te Maastricht op 28‑5‑1903, volgt VIl.

8.           Johannes Hubertus Mommers, geb. te Maastricht op 21‑4‑1906, magazijnknecht, tr. (resp. 20 en 21 jaar oud) te Maastricht op 23‑2‑1927 (akte 54) met Maria Helena Agnes Mares, dr. van Hugo Hubertus Mares (brouwersknecht) en Maria Josepha Gijskens, geb. te Oud Vroenhoven op 10‑7‑1905, dagdienstbode.

9.           N.N., geb. te Maastricht op 22‑5‑1908 (doodgeb.), ovl. (akte 323).

 

 

Vu.        Gerardus Mommers, zn. van Johannes Pieter Mommers (IVl) (dagloner, landbouwer) en Maria Elisabeth Jaspers (Meid te Limmel-Meerssen), geb. te Meerssen op 4‑2‑1886 (get: Schouteten en Rouschop, akte 10), fabr. arb. wnd na 1922 Terwinselen, ovl. (71 jaar oud) te Kerkrade op 28‑10‑1957 (akte 339), tr. (resp. 23 en 21 jaar oud) te Meerssen op 31‑7‑1909 (get: W en H.Jeukens, Mommers, Offermans, akte 21) met Trinette Jeukens, dr. van Pieter Jeukens (Fabr. opzichter wnd Limmel-Meerssen) en Agnes Schaaf, geb. te Maastricht op 23‑12‑1887, ovl. (ca. 40 jaar oud) in 1928.

 

                 Uit dit huwelijk 9 kinderen:

1.           Johannes Theodoris, geb. te Meerssen op 14‑6‑1910 (get: E.Timmermans en J.H. Thoma, akte 131), ovl. (24 jaar oud) te Heerlen op 2‑6‑1935 (akte 265).

2.           Pieter, geb. te Meerssen op 4‑11‑1913 (get: J.Lahaye en J.Kusters, akte 207), ovl. (één week oud) te Meerssen op 11‑11‑1913 (akte 117).

3.           Gertrudis, geb. in 1919, ovl. (ca. 1 jaar oud) te Maastricht op 22‑1‑1920 (akte 48), oud 3 weken.

4.           N.N., geb. te Maastricht op 27‑2‑1923 akte 124 (doodgeb.).

5.           Lambertus, geb. te Meerssen, tr. Zaandam ? met D. Duyker.

6.           May.

7.           Theo, ovl. circa 1922 jong overleden.

8.            Antoinette.

9.            Vien.

 

 

Vv.         Petrus Gerardus Mommers, zn. van Johannes Pieter Mommers (IVl) (dagloner, landbouwer) en Maria Elisabeth Jaspers (Meid te Limmel-Meerssen), geb. te Limmel‑Meerssen op 6‑9‑1896 (get: Lemeer en Honee, akte 127), spoorwegconducteur, tr. (resp. 25 en 33 jaar oud) te Maastricht op 7‑1‑1922 (akte 13) met Maria Barbara Ruijters, dr. van Jan Pieter Ruijters en Maria Hubertina Bingen, geb. te Maastricht op 19‑1‑1888.

 

                 Uit dit huwelijk 7 kinderen:

1.            Annetta Maria Elisabeth, geb. te Maastricht.

2.            Paulina Barbara, geb. te Maastricht.

3.            Pieter, geb. te Maastricht.

4.            Louis Pierre, geb. te Maastricht.

5.            Hubertus Joseph, geb. te Maastricht.

6.            Maria, geb. te Maastricht.

7.            Maria Elisabeth, geb. te Maastricht.

 

 

Vw.        Hubertus Franciscus Mommers, zn. van Bartholomeus Mommers (IVm) (werkman) en Joanna Maria Nobelen, geb. te Maastricht op 15‑1‑1879, arb. wnd Limmel-Meerssen, ovl. (63 jaar oud) te Maastricht op 1‑10‑1942 (akte 614), tr. (beiden 25 jaar oud) te Heer op 1‑10‑1904 (akte 13) met Maria Agnes Schreurs, dr. van Anton Schreurs (portier) en Anna Elisabeth Gotzen, geb. te Leuth, [Duitsland] op 18‑11‑1878.

 

                 Uit dit huwelijk 7 kinderen:

1.            Franciscus Hubertus, geb. te Meerssen op 24‑3‑1905 (get: J.H.Verweij en J.Verstappen, akte 52).

2.            Antonius Hubertus, geb. te Meerssen op 23‑9‑1906 (get: C.H.Smeets en J.Kusters, akte 172).

3.            Josephus Hubertus, geb. te Meerssen op 8‑9‑1908 (get: H.Verstegen en J.Ubaghs, akte 168).

4.            Maria Anna, geb. te Meerssen op 7‑2‑1911 (get: L.Bauwens en M.Bauwens, akte 28).

5.           Hubertus Joannes, geb. te Meerssen op 14‑2‑1913 (get: J.A.Meyer en Guill. Claessens, akte 35), ovl. (6 weken oud) te Meerssen op 1‑4‑1913 (akte 36).

6.           Hubertus Joannes, geb. te Meerssen op 13‑2‑1914 (get: Jacques Bartholomeus en Joseph Kusters, akte 31).

7.           N.N., geb. te Meerssen op 25‑9‑1919 (akte 94) (doodgeb.).

 

 

Vx.       Christiaan Hubert Mommers, zn. van Franciscus Mommers (IVn) (wnd Oud Vroenhoven) en Agnes Schuffelers, geb. te Sint Pieter‑Maastricht op 2‑12‑1875 (akte 31), voerman, ovl. (76 jaar oud) te Maastricht op 3‑9‑1952 (akte 566), tr. (beiden 24 jaar oud) te Oud Vroenhoven op 30‑8‑1900 (akte 17) met Maria Hubertina Schils, dr. van Hermanus Schils (Landbouwer wnd Oud Vroenhoven) en Maria Anna Krijns, geb. te Oud Vroenhoven op 9‑9‑1875, overl.Maastricht 14-3-1954(akte 204)

 

                 Uit dit huwelijk 5 kinderen:

1.           N.N., geb. te Oud Vroenhoven op 11‑2‑1902 (doodgeb.), ovl. (akte 11).

2.           Hermanus Mommers, geb. te Maastricht op 20‑3‑1906, transportarbeider, ovl. (47 jaar oud) te Maastricht op 15‑10‑1953 (649), tr. (resp. 26 en 20 jaar oud) te Maastricht op 30‑12‑1932 (akte 448) met Catharina Maes, dr. van Ludovicus Hubertus Maes en Barbara Hubertina Pluijmaekers, geb. te Maastricht op 5‑4‑1912, aardewerkster.

3.           Anna Maria Mommers, geb. te Oud Vroenhoven op 11‑5‑1908, tr. (resp. 22 en 23 jaar oud) te Maastricht op 31‑12‑1930 (akte 503) met Philippus Ludovicus Schmidt, zn. van Mathieu Schmidt en Maria Catharina D'elfant, geb. te Maastricht op 30‑8‑1907, gipsvormer.

4.           Maria Hubertina Mommers, geb. te Oud Vroenhoven op 25‑9‑1909 (akte 108), tr. met Pieter Pais, zn. van Leonardus Pais en Maria Catharina Morren, geb. te Maastricht circa 1907, sanitairwerker.

5.           Agnes Hubertina Mommers, geb. Oud-Vroenhovenop 22-11-1913 (akte 126), tr. te Maastricht op 28-4-1937 (akte 169) met Pieter Blanckers geb. Maastricht 17-7-1912 (akte 645), ber. glasblazer zn. van Leonardus Hubertus Blanckers en Maria Catharina Seuntjens    

 

 

Generatie VI

 

 

VIa.       Joseph Michiel Mommers, zn. van Hubertus Mommers (Vb) (dagloner) en Maria Gertrudis Charlotte Wings (Dagloonster), geb. te Rothem‑Meerssen op 8‑5‑1907 (get: F.Mommers en P.Meyers, akte 77), Bakker wnd Meerssen Bunderstraat, ovl. (63 jaar oud) te Heerlen op 2‑6‑1970, begr. te Meerssen op 5‑6‑1970, tr. met Anna Margaretha Hornesch, geb. Cadier en Keer op 8-2-1915 (akte 1)ovl. op 9‑11‑1993, begr. te Meerssen op 13‑11‑1993, dochter van Egidius Joseph Hornesch en Maria Helena Duijsens

 

                 Lid van de gemeenschap van Oud -Illegale Werkers Nederland.
Uit De Limburger,1991.
"Onbekende Heldendaden" Meerssenaren beschreven.
Joden overleefden bij bakkersechtpaar Mommers.
De titel van het boek luidt:'Judenverfolgung und Fluchthilfe im Deutsch-Belgischen Grenzgebiet". De auteur is Han-Dieter Arntz. Maandenlang sloot deze 49-jarige leraar uit het Duitse Euskirchen zich op in stoffige archieven. Hij Sprak met meer dan honderdvijftig joden die de Duitse Eifel in de oorlogsja­ren ontvluchten, ontsnapten naar het buitenland. Het resul­taat: een 810 pagina's dik relaas over mensensmokkel en de ondoorzichtige handel in doodsbange joden. Tijdens zijn vele speurwerk stuitte de schrijver op een brief, gedateerd 4 maart 1948, aan de burgemeester van het plaatsje Gemund, in de Duitse Eifel. De brief was ondertekend door Albert en zijn echtgenote Hedwig (Eva) Zelig­man. Arntz had weer een joods echtpaar ontdekt, dat de oorlog had overleefd. Dankzij een Meerssens echtpaar: Joseph en Anna Mommers.
De brief van de Duitse schrijver Hans-Dieter Arntz ligt op de vensterbank. Anna Mommers (76) heeft hem bewaard. Ze heeft aan zijn verzoek om haar herinneringen aan de oorlogsjaren en aan het joodse echtpaar Eva en Albert Zeligman op papier te zet­ten, gehoor gegeven.
In een bovenkamer van het hoekhuis aan de Bunderstraat in Meerssen, hangt nog een foto. Van de vroegere bakkerij, die ze samen met haar in 1970 overleden echtgenoot Joseph runde,Daar, in dat achterkamertje", haar vinger wijst naar een klein raampje, links achter het statige huis,daar hebben we hen negentien maanden lang verstopt.".
Anna Mommers heeft het boek van Arntz nog niet gelezen,Ik wist niet een dat het al af was. Maar het boek is in de Duitse taal geschreven. Jammer, als het een Nederlandstalig werk was, zou ik het meteen kopen." Arntz na Joop Geysen, een van de eerste die de daden van de twee 'bescheiden Meerssense red­ders' vastlegt op papier.
Kinderen:
,Anna herinnert zich uit het dagboek de passage waarin Geysen beschrijft hoe de Duitsers hun dochter Hilda en zoon Herbert Zeligman op de trein zetten. Zij stierf in Auschwitz, Herbert kwam in Blechhammer om het leven.".
Op het Maastrichtse station begint ook het verhaal van hun ouders. Arntz beschrijft gedetailleerd hoe zij de joden de Duitsers te slim af waren, en uiteindelijk terecht kwamen bij bakker Mommers,Eva deed op die kermisdins­dag, 25 augustus 1942, net alsof ze heel erg ziek was en dus niet kon reizen. De nazi's geloofden haar, stuurden haar samen met haar man terug naar huis. Ze hadden even verderop een slagerij. Mijn man kwam er vaker, om brood te brengen. Albert was in die tijd heel erg bang, bang dat de Duitsers hem toch zouden vinden. Mijn man zei: Als het zover is, kom je maar bij ons. En op een winterse avond, in februari 1943, stonden ze voor de deur. We hebben hen binnen gelaten. En toen ze eenmaal binnen waren, konden we hen niet meer op straat zetten", vertelt Anna, een fors gebouwde vrouw, moeder van drie kinderen.
Lopend vuurtje:
Anna denkt niet graag terug aan de negentien maanden dat Eva en Albert in haar huis verbleven. Het nieuws van het verdwenen joodse echtpaar ging als een lopend vuurtje door het dorp. In de bakkerij van de familie Mommers verhaalden klanten over het tragische lot van de slager en zijn vrouw,En wij deden net alsof we nergens vanaf wisten. Stel je voor dat iemand erach­ter kwam dat wij hen verborgen hielden. We liepen gevaar, net als onze kinderen." Het personeel moest Anna op een afstand houden. Als er bezoek over de vloer kwam, was ze doodsbenauwd dat iemand het echtpaar zou ontdekken, zou horen dat er iemand in het zolderkamertje rondliep,Het was een zware tijd. Ik zeulde met kolen, eten en water de trap op en af, om onze onderduikers warm te houden en van voedsel te voorzien", herinnert ze zich,Negentien maanden lang !" In september 1944 kwam de verlossing: de bevrijding van Meerssen. Voor Anna en Joseph was het hoofdstuk over de oorlog afgesloten. En het joodse echtpaar ? Dat ging zijn eigen weg. Eva stierf op 25.1.1955 in Meerssen. Haar man vertrok later naar Den Haag. Albert en zijn vrouw waren de laatste die op het joodse kerkhof in Meerssen werden begraven.
Achtergrond:
,De bescheiden redders verdwenen naar de achtergrond. Ze wilden het zo", schrijft Hans-Dieter Arntz op pagina 700 van zijn uitvoerige boekwerk,Andere hoben nach dem 2,Weltkrieg ihre Verdienste hervor.",Ach, wat had ik daaraan gehad", klinkt het berustend uit de mond van Anna,We hadden het allemaal overleefd, en dat was het belangrijkste." Ze is pas ontroerd als ze verder leest
.

 

                 Uit deze relatie 4 kinderen:

1.           Hub Mommers, geb. te Meerssen op 8‑3‑1940, ovl. (61 jaar oud) te Meerssen op 24‑6‑2001, begr. te Meerssen op 29‑6‑2001, relatie met Elly Janssen, geb. circa 1940, ovl. (ca. 73 jaar oud) op 13‑11‑2013, begr. te Meerssen op 19‑11‑2013. wnd Ulestraten.

2.           Annie , geb. te Meerssen op 9‑12‑1941, ovl. (62 jaar oud) te Heerlen op 29‑9‑2004, begr. te Meerssen, relatie met Werner Duren.

                 wnd Nijswiller-Wittem.

3.            Michiel Joseph Marie Mommers, volgt VIIa.

4.            Hubertus Mommers, volgt VIIb.

 

 

VIb.       Chrit Mommers, zn. van Machiel Mommers (Vc) (porseleinschilder) en Virgenie Poolmans (porceleindrukster), geb. te Maastricht op 6‑2‑1904, Winkelier, handelsreiziger vanaf ca. 1930 ambtenaar Min. van Waterstaat, ovl. (ca. 80 jaar oud) circa 1985, tr. (resp. 24 en 20 jaar oud) te 's‑Gravenhage op 9‑1‑1929 met Cornelia Sontrop, dr. van Petrus Sontrop (Schoenmaker, winkelier 1921) en Johanna Maria Bos, geb. te Houten op 25‑12‑1908, Dienstbode, ovl. (minstens 80 jaar oud) na 1989.

                

                 Uit dit huwelijk een dochter:

1.           Cornelia Christina (Cocky-Cockie) Mommers, geb. te Leiden op 10‑8‑1929, ovl. (75 jaar oud) te Hoorn op 14‑7‑2005 overl. in Verpleeghuis Lindendael, een verpleeghuis voor oudere mensen met geheugen- en gedragsplomen, tr. (1), (gesch. voor 2005) met Jan Köning, Schilder wnd Grootebroek.tr. (2) met -- N.N., Tandarts (praktijk in Noord-Holland).

 

 

VIc.       Pieter Mommers, zn. van Martinus Mommers (Vn) (zinkwerker, aannemer) en Maria Margaretha Rosa Last (Caféhoudster), geb. te Limmel‑Meerssen op 5‑10‑1891 (get: Lemeer en Manger, akte 113), overl. 21-6-1975 Administrateur Ziekenhuis Calvariënberg, tr. (resp. 28 en ca. 29 jaar oud) te Meerssen op 4‑5‑1920 (akte 16) met Anna Maria Matti, dr. van Joannes Matti (Winkelier te Maastricht) en Anna Elisabeth Vroemen, geb. te Meerssen 27-12-1892.

 

                 Uit dit huwelijk 2 dochters:

1.            Alice.

2.            Rosaline.

 

 

VId.        Johannes Hubertus Mommers, zn. van Martinus Mommers (Vn) (zinkwerker, aannemer) en Maria Margaretha Rosa Last (Caféhoudster), geb. te Rothem‑Meerssen op 30‑5‑1899 (get: Bouwens en Smets, akte 63), kantoorbediende, koopman wnd Maastricht, Hertogsingel 34, tr. (resp. 29 en 25 jaar oud) te Maastricht op 8‑6‑1928 (akte 188) met Maria Hubertina Koch, dr. van Leo Koch en Anna Helena Maria Loo van, geb. te Maastricht op 1‑4‑1903.

 

                 Uit dit huwelijk 2 kinderen:

1.            Martinus Gerardus Cornelia, geb. te Maastricht.

2.            Hubertina Leonie Theresia, geb. te Maastricht.

 

 

VIe.        Pieter Wilhelmus Mommers, zn. van Pieter Wilhelmus Mommers (Vp) (dagloner) en Elisabeth Hubertina Vangeladbeek (Van Gelabeek), geb. te Limmel‑Meerssen op 19‑10‑1898 (get: Mesters en Bouwens, akte 144), arbeider, ovl. (72 jaar oud) op 29‑4‑1971, tr. (resp. 24 en 19 jaar oud) te Maastricht op 7‑2‑1923 (akte 45) met Maria Johanna Ritz, dr. van Christiaan Antonius Ritz (schrijnbewerker) en Maria Catharina Henriettha Geurden, geb. te Maastricht op 13‑4‑1903, Glasbewerkster, ovl. (66 jaar oud) te Maastricht op 22‑9‑1969.

 

                 Uit dit huwelijk 6 kinderen:

1.            Jettie, geb. op 17‑4‑1924, ovl. (12 jaar oud) op 17‑7‑1936.

2.            Lies Mommers, geb. op 7‑5‑1927, ovl. (62 jaar oud) op 21‑9‑1989, relatie met Jan Vreeswijk. Uit deze relatie 3 dochters.

3.            Ber Mommers,, volgt VIIc.

4.            Jeannette Mommers, tr. met Louis Reijnders, zn. van Wilhelmus Hubertus Reijnders en Maria Philomena Akker van

5.            Tonny Mommers, relatie met Lambert Cruts. Uit deze relatie 2 kinderen.

6.            Els Mommers, relatie met Martin Limbourg. Uit deze relatie 3 kinderen.

 

 

VIf.        Caspar Hubertus Mommers, zn. van Pieter Wilhelmus Mommers (Vp) (dagloner) en Elisabeth Hubertina Vangeladbeek (Van Gelabeek), geb. te Meerssen op 27‑8‑1906 (get: H.Mesters en J.Aarts, akte 158), ovl. (86 jaar oud) op 10‑11‑1992, relatie met Gertruda Gerwen van, geb. op 18‑7‑1907, ovl. (87 jaar oud) in 7‑1995.

 

                 Uit deze relatie 3 kinderen:

1.            Jef Mommers, volgt VIId.

2.            Lies Mommers, relatie met Leon Peeters. Uit deze relatie een zoon.

3.            Theo Mommers, volgt VIIe.

 

 

VIg.       Francisus Jozef Mommers, zn. van Pieter Wilhelmus Mommers (Vp) (dagloner) en Elisabeth Hubertina Vangeladbeek (Van Gelabeek), geb. te Limmel‑Meerssen op 31‑3‑1912 (get: J.Ubaghs en J.Kusters, akte 66), ovl. (53 jaar oud) op 21‑3‑1966, relatie met Nelia Louis, geb. op 10‑2‑1911, ovl. (85 jaar oud) op 16‑10‑1996.

 

                 Uit deze relatie een dochter:

1.           Mariet Mommers, geb. te Heerlen, relatie met Wim Leers, geb. in vroedvrouwenschool. Uit deze relatie 2 zonen.

 

 

VIh.      Jacobus Johannes Mommers, zn. van Johannes Hubertus Mommers (Vq) (mijnwerker) en Maria Josephina Ubachs, geb. te Limmel‑Meerssen op 19‑8‑1900 (get: Lemeer en Honee, akte 132), mijnwerker, ovl. (78 jaar oud) te Meerssen op 13‑12‑1978 (akte 37, om 20 uur), tr. (resp. 25 en 22 jaar oud) te Meerssen op 5‑6‑1926 (akte 19) met Anna Bours, dr. van Stephanus Bours en Anna Wijckmans, geb. te Meerssen op 6‑11‑1903.

                 Onderscheiden met de Orde Oranje -Nassau.

 

                 Uit dit huwelijk 2 zonen:

1.            Hub Mommers, relatie met Annie Graaff De.

2.            Jan Mommers, relatie met Mia Mevis.

 

 

VIi.        Gerardus Hubertus Mommers, zn. van Johannes Hubertus Mommers (Vq) (mijnwerker) en Maria Josephina Ubachs, geb. te Amby op 24‑8‑1903, zinkwitarb, tr. (resp. 26 en 23 jaar oud) te Amby op 3‑1‑1930 (akte 1) met Annette Boorn Van den, dr. van Johannes Henricus Hubertus Boorn Van den (vrachtrijder wnd Meerssen) en Margaretha Josephina Camp Op den, geb. te Amby op 27‑12‑1906, dienstbode te Meerssen.

 

                 Uit dit huwelijk een zoon:

1.           Henri Theresia Gerardus, geb. te Meerssen in 1‑1933, ovl. (één maand oud) te Meerssen op 27‑2‑1933 (akte 13, oud 14 dagen).

 

 

VIj.        Peter Alexander Mommers, zn. van Johannes Hubertus Mommers (Vq) (mijnwerker) en Maria Josephina Ubachs, geb. te Meerssen op 22‑6‑1908 (get: J.Kusters en P.Lahaije, akte 121), Fabr. arb. wnd Meerssen St.Josephstraat 22, ovl. (70 jaar oud) te Meerssen op 11‑8‑1978 (get: overl. 6.30 uur, akte 23), begr. te Meerssen op 15‑8‑1978, tr. (resp. 28 en 23 jaar oud) te Bunde op 10‑9‑1936 met Anna Lambertina Josephina Huijts, dr. van Petrus Leonardus Huijts en Maria Antonia Engelen, geb. te Bunde op 19‑7‑1913 (get: J.H. Vrancken 2x, akte 30).

 

                 Uit dit huwelijk 3 kinderen:

1.            Hubertus Leonardus Mommers, geb. te Maastricht, relatie met Ans Smeysters. wnd Middelbeers.

2.            Resy Mommers, relatie met Berend Meiborg.wnd Valkenburg.

3.            Annette Mommers, geb. Meerssen op 7-2-1951, overl. Maastricht 7-1-2016 tr. met Otto Hermans.wnd Valkenburg/Maastricht.

                  

 

 

VIk.        Petrus Wilhelmus Mommers, zn. van Pieter Willem Mommers (Vt) (dienstknecht,wnd Maastricht Kattenstraat 6) en Maria Josephina Willems, geb. te Maastricht op 30‑1‑1898, tr. (resp. 23 en 22 jaar oud) te Maastricht op 23‑11‑1921 (akte 512) met Agnes Antonia Veken van der, dr. van Jan Baptist Veken van der en Petronella Vrancken, geb. te Maastricht op 12‑3‑1899 (akte 263).

 

                 Uit dit huwelijk 2 zonen:

1.           Eugenius Gerardus Johannes, geb. in 1931, ovl. te Berg en Terblijt op 12‑11‑1931 oud 4 mnd, (akte 24).

2.           Adolf Pierre Guillaume, geb. te Heer circa 1937, ovl. (ca. 17 jaar oud) te Maastricht op 1‑12‑1954 (akte 41).

 

 

VIl.        Hubertus Josephus Mommers, zn. van Pieter Willem Mommers (Vt) (dienstknecht,wnd Maastricht Kattenstraat 6) en Maria Josephina Willems, geb. te Maastricht op 28‑5‑1903, magazijnknecht, tr. (resp. 24 en 22 jaar oud) te Maastricht op 11‑1‑1928 (akte 11) met Catharina Elisabeth Poolmans, dr. van Martin Polmans en Maria Isabella Speetjens, geb. te Maastricht op 7‑4‑1905.

 

                 Uit dit huwelijk een dochter:

1.           Louisa Paulina Theresia Gerarda, geb. te Maastricht circa 1934, ovl. (ca. 19 jaar oud) te 's‑Hertogenbosch op 13‑11‑1953 (akte BS Maastricht 704).

 

 

Generatie VII

 

 

VIIa.      Michiel Joseph Marie Mommers, zn. van Joseph Michiel Mommers (VIa) (Bakker wnd Meerssen Bunderstraat) en Anna Margaretha Hornesch, relatie met Elisabeth Essers, dr. van Guillaume Essers en Antoinetta Kerckhoffs, geb. te Maastricht 8‑11‑1946, ovl. (36 jaar oud) te Meerssen op 25‑6‑1983.

 

                 Uit deze relatie 2 kinderen:

1.            Peggy, A,G.E.M.,

2.            Micha A.H.A.J.,

 

 

VIIb.      Hubertus Mommers, zn. van Joseph Michiel Mommers (VIa) (Bakker wnd Meerssen Bunderstraat) en Anna Margaretha Hornesch, relatie met Anna Josepha Gerarda Graaf De, geb. te Maastricht op 29‑4‑1930, ovl. (55 jaar oud) te Heerlen op 16‑11‑1985.

 

                 Uit deze relatie een dochter:

1.             Marjo.

 

 

VIIc.      Ber Mommers, zn. van Pieter Wilhelmus Mommers (VIe) (arbeider) en Maria Johanna Ritz (Glasbewerkster), relatie (1) met Jane Hazenberg

.

                 Uit deze relatie een zoon:

1.             Petro.

 

                 Ber Mommers, relatie (2) met Crista Wansner.

 

                

 

VIId.       Jef Mommers, zn. van Caspar Hubertus Mommers (VIf) en Gertruda Gerwen van relatie (1) met Tiny Bovens.

 

                 Uit deze relatie 3 kinderen:

1.           Manon Mommers, relatie met Robert Exterkate.

2.            Erich.

3.            Jurgen.

 

 

               Jef Mommers, relatie (2) met Plonie Brouwers.

 

                

 

VIIe.       Theo Mommers, zn. van Caspar Hubertus Mommers (VIf) en Gertruda Gerwen van relatie met Marion Nunspeet.

 

                 Uit deze relatie 2 kinderen:

1.            Birgiet.

2.            Stephan.